-- 28 December 1954 242. Spreker wil B&W ernstig adviseren vooral de belangen van de industrie te erkennen en daarmede de betekenis van de fa brikanten als een groep, die een groot aandeel heeft in het verwerven van maatschappelijke welvaart. Hetzelfde geldt voor de agrariërs, maar op het ogenblik is er sprake van de fabri kanten. De arbeid is de basis van het menselijk bestaan en daarvan kan spreker in het betoog van B&W zeer weinig vinden. Zij hebben zich op het standpunt gestelds de industrie, natuur lijk, wij zijn er voor, maar wees er alsjeblieft voorzichtig mee De VOORZITTER wijst er op, dat het prea-advies niet is een antwoord aan de fabrikantenkring, maar een oriëntering over de door de fabrikantenkring aangeroerde punten, een oriën tering die toch wel noodzakelijk is om de fabrikanten op ver antwoorde wijze te kunnen beantwoorden. De redactie van het antwoord zal de Raad wel aan het College moeten overlaten, want het is niet verstandig in een gezelschap van 19 personen de re dactie te bespreken. Het gaat maar om de strekking van de brief Dat het College de door de fabrikantenkring naar voren ge brachte punten, critisch misschien, enigszins heeft geanaly seerd, wil helemaal niet zeggen, dat B&W daarom min of meer terughoudend zouden staan tegenover de industrie, zoals de heer Schaafsma heeft gezegd. Integendeel! Ware het College niet zo zeer overtuigd van het belang van de industrie, dan was hier aan niet zoveel aandacht besteed. Of de welvaart nu uitsluitend afhangt van de industrie en van de agrarische sector, weet spreker nog niet. Ook het verlenen van diensten is voor Neder land altijd een bron van inkomsten geweest, evenals de handel. Het College had ten aanzien van de woningnood kunnen vol staan met te zeggens Wij zijn het met de fabrikantenkring eens, dat er woningnood is en dat die moet worden opgelost; wij zul len ons best doen het voor de industrie beschikbare bouwvolume te realiseren en meer bouwvolume te verkrijgen. Maar het Colle ge heeft zich juist willen hoeden voor te grote vaagheden. De fabrikantenkring heeft cijfers genoemd. Daartegenover is het juist, dat ook het College cijfers noemt, echter niet om te zeggen, dat die cijfers absolute waarde hebben. Spreker is ei genlijk een vijand van statistieken en cijferreeksen, omdat zij een dood element zijn in een materie die voortdurend aan verandering onderhevig is. Men zou uit de cijfers kunnen opmaken, dat het tekort aan arbeiderswoningen bij de industrieën kennelijk groeit. In het begin van het jaar is het tekort begroot op 25, in de loop van het jaar is men in Utrecht al gekomen tot 31 en de fabrikanten kring komt tot 109- Indien men vandaag zou enquêteren zou men weer een ander cijfer krijgen. Het College weet, dat er bij de industrie woningbehoefte is, maar bij de andere categorieën is dat eveneens het geval. Welk een getob is er niet bij het on derwijs en bij het Ministerie van Oorlog. Het was toch wel goed de cijfers nader te bezien, zoals zij in de loop van het jaar naar voren zijn gekomen, en de Soester fabrikantenkring zal er toch ook prijs op stellen, dat het College dit heeft gedaan. Met betrekking tot de ambachtsschool moet wel in het oog worden gehouden, dat het totstandkomen daarvan in handen ligt van een vereniging, die reeds jaren lang op dit gebied werk zaam is. Bij de behandeling van de begroting is geduid op de moeilijkheden, welke de vereniging voor het verwezenlijken van haar plannen heeft ondervonden en medegedeeld, dat daarin een gunstige wending is gekomen, zodat naar mag worden verwacht, de ambachtsschool eerlang tot stand zal komen. Men moet niet uit - het -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1954 | | pagina 544