25 Februari 19 54
16.
toegepast
De VOORZITTER zegt, dat de Woonruimtewet pas ter sprake
komt als de woning leeg is. Anders kan de eigenaar hoogstens
het gemeentebestuur verzoeken de woning leeg te maken en in
dat geval moet hij dankbaar zijn voor de Woonruimtewet,
waarbij het verboden is een woning in gebruik te nemen of
te geven zonder toestemming van het College van B&W.
Het probleem van de dienstwoningenzoals de heer R.
Hilhorst het stelt, is het probleem van iedere huiseigenaar,
die graag de beschikking heeft over een woning, waarin een
gezin zit. Dit betreft een taak van de kantonrechter, maar
niet van het gemeentebestuur en het' heeft niets te maken
met het karakter van dienstwoning. Op dat ogenblik wordt de
woning niet als dienstwoning gebruikt en de eigenaar wil ze
leeg hebben om ze wel weer als zodanig te gebruiken.
De heer R. HILHORST zegt, dat andere juristen hier
anders over denken. De kantonrechter doet wel een uitspraak,
maar altijd onder een restrictie. Dit laatste zou vervallen,
als de dienstwoningen niet onder de Woonruimtewet vallen.
De VOORZITTER zegt, dat dit er niets mede heeft te
maken. Het interesseert de kantonrechter volstrekt niet, of
de gemeente zich er al dan niet mede bemoeit.
De heer ORANJE maakt het College zijn compliment over
de zeer prettige soepelheid, welke het College betracht.
Zijn zoeven gemaakte opmerking hield geen critiek in op het
College. Het gaat hierbij om noodzakelijke noodmaatregelen,
die liefst zo spoedig mogelijk moeten worden opgeheven.
Daarom is het psychologisch van belang althans een klein
onderdeel, namelijk de woningruil binnen de gemeente, vrij
te laten.
De heer A.P. HILHORST ziet er een groot belang in, dat
het College ook daarin wordt gekend. Indien een grote woning
door ruiling ter beschikking zou komen van een klein gezin,
kan het gemeentebestuur bewerkstelligen, dat deze woning
aan een groot gezin wordt gegeven, terwijl het kleinere
gezin gaarne genoegen neemt riet een kleinere woning.
De VOORZITTER zegt, dat dit zijn enige motief is om de
bepaling te handhaven. Daardoor wordt namelijk de mogelijk
heid geopend meer mensen te helpen en tot een beter resul
taat te komen.
De heer VAN ANDEL zou gaarne het oordeel van mevrouw
Polet-Musler vernemen.
Mevr. POLET-Musler zegt het standpunt van het Gollege
niet beter te kunnen verdedigen dan de Burgemeester dit
heeft gedaan. Haar indruk is, dat de door het College ge
volgde lijn bij woningaangelegenheden ten voorbeeld kan
worden gesteld aan andere plaatsen. Raadsleden in andere
plaatsen zijn verbaasd over de wijze waarop men zich in Soest
verplaatst in de positie van de woningzoekenden. Daar de
zaak het beste aan het College kan worden overgelaten, wil
spreekster ook de volledige bevoegdheid aan het College
laten, dat de gelegenheid moet behouden de beste oplossing
tot stand te brengen.
De heer VAN ANDEL vraagt, of mevrouw Polet-Musler
het nog te vroeg acht voor hetgeen de heer Oranje weiast
of dat de tijd daarvoor naar haar mening nooit zal komen.
- Mevrouw -