9 Februari 195 5
25.
dacht te moeten lezen, waarom zou de Raad dit dan niet moeten
doen?
De wethouder DE HAAN zegt, dat het aannemen van een stuk
voor kennisgeving in deze Raad niet betekent, dat het naar
de prullenbak wordt verwezen. Voorts wijst spreker er op, dat
het College de voordracht opmaakt en dat alleen daarbij met
het adres rekening kan worden gehouden.
Het schrijven wordt daarop voor kennisgeving aangenomen,
d. Schrijven van de heer J.Pul te Soesterberg inzake verlening
van een bouwvergunning aan J.de Bruin, met voorstel van
B&W dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
De heer PIEREN zegt, dat gedurende lange tijd een civiele
procedure aanhangig is inzake het betrekken van de woning van
de heer De Bruin. Het College heeft het bevel aan de heer
De Bruin om de onwettig gebouv/de schuur af te breken, een
paar weken later ingetrokken. In een brief aan de heer Pul
van 29 Januari 1.1. geeft het College echter toe, dat hier
sprake is van een onwettige toestand, die niet langer mag
voortduren dan strikt noodzakelijk is. Zodra er voor de heer
De Bruin een reële mogelijkheid is, zal hij worden aangemaand
de loods af te breken. Die reële mogelijkheid zal waarschijn
lijk in Soesterberg niet aanwezig zijn. In de Van Maarenstraat
heeft men een prachtig loodsje zonder meer moeten afbreken.
Kunnen B&W mededelen hoelang in dit geval de onwettige toe
stand nog zal duren? Het gemeentebestuur moet trachten de
twee partijen tot elkander te brengen, maar de brief van het
College aan de heer Pul maakt op spreker de indruk, dat het
een slag om de arm houdt.
De heer ORANJE vraagt, of het gemeentebestuur vergun
ning heeft gegeven om op grond van de heer Pul een loods te
bouwen zonder dat de eigenaar van de grond erin is gekend.
Spreker wordt in het oor gefluisterd, dat het in de oorlog
is gebeurd, maar dan is het een kwestie van rechtsherstel.
De VOORZITTER deelt mede, dat de heer De Bruin in de
oorlog zijn huis heeft moeten verlaten en met zijn bedrijf onder
dak heeft gekregen in het pand Generaal Winkelmanstraat 68
te Soesterberg. Wat daar toen aan schuren en loodsen stond
is niet geheel bekend. Wat er stond is in de loop der jaren
vernieuwd. Dit is gebeurd zonder vergunning van B&W. Waarschijn
lijk was men in de oorlog blij, dat er onderdak was gevonden
voor de man en zijn bedrijf en heeft men niet gekeken naar
verdere formaliteiten op het gebied van de bouwvergunning. De
eigenaar heeft nooit bezwaar gemaakt tegen de vestiging van
het bedrijf en tegen de vernieuwing van de oude loods. Indien
er vergunning zou zijn gevraagd, zouden B&W alleen hebben
overwogen, of die volgens de Bouwverordening gegeven kon wor
den, want het feit, dat de eigenaar er niet mede accoord gaat,
is geen weigeringsgrond volgens de wet. Maar dit is academisch
want er is geen vergunning aangevraagd en de eigenaar heeft
geen bezwaar gemaakt tegen wat er gebeurde. Tien jaar later
wilde de eigenaar in het huis wonen. Hij is een ontruimings
procedure begonnen. Maar de kantonrechter heeft zijn eis afge
wezen, mede op grond van het feit, dat de heer De Bruin in
het pand zijn bedrijf heeft gevestigd. Toen is de eigenaar gaan
denken? Dan moet ik zorgen, dat er geen bedrijf is. Hij heeft
toen gezegds voor de loods is geen vergunning gegeven, die
moet worden afgebroken; volgens het uitbreidingsplan mocht
daar geen loods worden geplaatst. De eigenaar bedenkt dat na
tien jaar en wil het gemeentebestuur voor zijn karretje span
nen om het bedrijf daar weg te krijgen, hetgeen hem via de
- kantonrechter -