Nr. 5.
27 Juni 1955 67
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de Raad der
gemeente Soest op Maandag 27 Juni 1955, te 19.15 uur.
VOORZITTER: de Burgemeester, de heer Mr. S.P.Baron Bentinck.
SECRETARIS: de heer J.J.J.M. Resten.
Tegenwoordig de leden: C. van Andel, J. van den Arend, A.
Brouwer, H.A. Butzelaar, H.J.S. ClemensT. Dorresteijn, P.
Grift, de Haan, A.P, Hilhorst, R. Hilhorst, mevrouw S.G.
Landweer-de Visser, Br. B.J.P. Oranje, P.O. Pieren, J.A,
Schaafsma, M.M. van Wely, W.G. van Zadelhoff en J.D.L. Zoete
lief.
Afwezig met kennisgeving de leden: H.C, Klarenbeek en mevrouw
S.M. Polet-Musler
De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van
de gebedsformule.
Vervolgens deelt hij mede, dat van mevrouw Polet-Musler
en de heer Klarenbeek bericht van verhindering is ontvangen.
Voorts richt hij een woord van welkom tot de heer Van Andel,
die na langere tijd door ziekte afwezig te zijn geweest, thans
weer ter vergadering is gekomen.
De heer VAN ANDEL zegt de Voorzitter hartelijk dank voor
diens vriendelijke woorden van welkom, die recht evenredig zijn
met de vrolijke en frisse kleur der voor hem staande bloemen.
Hij is verheugd te hebben mogen herstellen en weer aan de be
raadslagingen te kunnen deelnemen.
De VOORZITTER geeft, alvorens tot de behandeling van de
agenda over te gaan, het woord aan de Gemeentesecretaris in
diens hoedanigheid van voorzitter van het Comité, dat de be
vrijdingsdag heeft georganiseerd.
De heer RESTEN zegt daarop het volgende.
Mijnheer de Voorzitter!
Ik dank U in de allereerste plaats, dat U mij gelegenheid
wilt geven in mijn kwaliteit van voorzitter van het Comité
Bevrijdingsdag 1955 een enkel woord te zeggen. Dit korte woord
wil in de allereerste plaats zijn een woord van dank aan U,
mijnheer de Burgemeester, het College en de Gemeenteraad voor
de wel zeer spontane wijze, waarop U het Comité in de gelegen
heid hebt willen stellen dit feest van de tienjarige bevrij
ding in onze gemeente op waardige wijze te doen vieren. V/ij
hebben een betrekkelijk groot bedrag uit de kas van de gemeen
te gevraagd en de Gemeenteraad heeft dit gevraagde bedrag zon
der reserve aan ons geschonken. Daaruit spreekt voor ons het
bewijs, dat U daarmede tot uitdrukking hebt willen brengen,
dat geen financiële zorgen het Comité zouden mogen beletten
om een zo groots mogelijk opgezette feestviering tot stand te
brengen. Daarnaast legde deze medewerking aan het Comité een
zeer grote verantwoordelijkheid op.
Mijnheer de Voorzitter! Wij menen te mogen zeggen, dat
wij er in zijn geslaagd feestelijkheden te organiseren, die
bij de bevolking boven onze verwachting zijn ingeslagen. Het
verheugt ons daarbij te mogen constateren, dat het Comité dan
toch wel een zeer juiste afspiegeling is geweest van de geest,
die op dit gebied in de bevolking leefde.
- Wij -