-- 27 Juni 1955 69. heel hartelijke en spontane samenwerkingheeft de Soester be volking een-drachtig gemanifesteerdhoezeer zij de bevrijding, de herkregen vrijheid weet te waarderen. Het is een dag ge weest van feest, van vrijheid en ook van dankbaarheid. Het is niet alleen een dag geweest, waarop men vrij heeft gehad en plezier heeft gemaakt, ik heb aan alle kanten kunnen bemerken, dat men zeer goed beseft heeft de waarde, die deze dag voor ons in Soest, maar toch in de eerste plaats voor ons als natie heeft gehad. Ik ben heel dankbaar, dat het Comité dit alles goed heeft kunnen organiseren en dat het financieel ook goed is gegaan, al is er zorg bij deze dingen. Maar het Comité' heeft de zaken goed, nauwkeurig en zakelijk bekeken. Dat U dit mooie bord aanbiedt ter herinnering aan deze dag om het in het gemeentehuis te plaatsen, daar ben ik zeer dank baar voor. Weest U, mijnheer de Voorzitter, overtuigd van onze grote waardering en dankbaarheid voor het zeer vele werk dat door U en Uw Comité gedaan is Dames en heren, dan stel ik voor een punt aan de agenda toe te voegen, namelijk een voorstel tot het aanvaarden van het bord, dat U hier ziet en op de achterkant waarvan staats Aange boden door het Comité Herdenking Bevrijding 1955. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voor stel van de Burgemeester besloten. Alvorens tot de afwikkeling van de agenda over te gaan geeft de Voorzitter nog het woord aan de heer Oranje. De heer ORANJE zegt daarop het volgende. Mijnheer de Voorzitter! Overal in den lande veroorzaakt de ontwikkeling van het snelverkeer moeilijkheden. Die moeilijkheden zijn zo groot, dat aan de personen, die aan de oplossing daarvan moeten medewerken de hoogste eisen gesteld dienen te worden. Want die moeilijkhe den zijn niet alleen van verkeers-technische aard, zij zijn ook van maatschappelijk-slructurele en van economische aard. Men zou kunnen zeggen, dat ze alle facetten raken van ons mense lijk samenleven. Nu meen ik te mogen constateren, dat zowel Uw College als onze Raad bij voortduring getoond hebben een open oog te hebben voor de belangen van het doorgaande verkeer, dat aangewezen is op onze dorpsstraat, in de lengte door onze gehele dorpshuis houding heen. Des te pijnlijker treft het, mijnheer de Voorzitter, dat bi de tegenwoordige Directeur-Hoofdingenieur van de Rijkswater staat alle wil en, naar steeds meer blijkt, alle vermogen af wezig is om rekening te houden met het feit, dat de rijksweg niet alleen doorgaande verkeersweg is, maar bovendien ónze dorpsstraat, de slagader van ons gemeentelijk leven. Hij lijkt moedwillig blind voor het feit, dat aantasting van die slagader verminking van ons gemeentelijk leven betekent. In onze vergadering van 12 Juli 1954 heb ik mij veroorloofd naar aanleiding van zijn geforceerde plannen met de Middelwijk straat genoemde Directeur-Hoofdingenieur van de Rijkswaterstaat ongeschikt te noemen om als Directeur in die leidende functie op te treden» De Raad heeft mij toen in dat oordeel gesteund door zonder hoofdelijke stemming een motie aan te nemen, waarin wij als raad ons ernstig misnoegen uitspraken over zijn wijze van optreden. - Desondanks -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1955 | | pagina 190