- 27 Juni 1955 72.
heeft het College de bouwvergunning afgegeven. Enige weken
daarna is de aannemer met de houw begonnen en was het in
derdaad formeel het recht van de Rijkswaterstaat om deze
bouw te doen stoppen, omdat de uitwegvergunning op dat mo
ment niet aanwezig was. De zaak werd nog moeilijker toen
de uitwegvergunning door de Minister werd geweigerd. Na
zijn vacantie heeft spreker dit geval opnieuw met de
Rijkswaterstaat besproken en toen speelde ook de kwestie
van de versiering een rol in het gesprek. De Hoofdingeni
eur-Directeur heeft spreker toen gevraagd G-roenestei jn te
verzoeken - de eerste maal had het gemeentebestuur de ont
heffing van de Lintbebouwingswet aangevraagd - opnieuw een
uitwegvergunning voor dit perceel aan te vragen. De Hoofd
ingenieur-Directeur enige jaren kennende meent spreker
hieruit te mogen concluderen, dat er zekere grond is voor
de verwachting, dat de Hoofdingenieur-Directeur de Minis
ter zal adviseren om deze uitwegvergunning alsnog te ver
lenen, Anders zou de Hoofdingenieur-Directeur immers wel
hebben gezegds De zaak is afgedaan; ik kan hier niets meer
aan doen.
Het spijt spreker dan ook in zekere zin, dat de
heer Oranje - al begrijpt hij diens goede bedoelingen -
over deze zaak is begonnen, omdat de Hoofdingenieur-Direc
teur door het tweede gesprek bij spreker de hoop heeft
doen herleven, dat de zaak in orde zal komen.
Met de kwestie van de versiering heeft spreker wei
nig te maken gehad, omdat dit zich heeft afgespeeld tij
dens zijn vacantie. De versiering is aangevraagd voor ver
schillende delen van de Rijksweg. Op het ogenblik dat de
zaak in Utrecht werd beslist, was de Hoofdingenieur-Direc
teur met vacantie en de onderdirecteur heeft het geweigerd
op grond van het feit, dat hij meende, dat deze versiering
een ernstige belemmering zou vormen voor het verkeer.
Alleen voor het aanbrengen van versieringen bij het ge
meentehuis heeft hij toestemming gegeven. Spreker kan zich
zeer goed voorstellen, dat de Rijkswaterstaat een andere
opvatting kan hebben over de Rijksweg dan het gemeentebe
stuur. Wat echter ten aanzien van de versiering is gebeurd,
gaat naar zijn smaak echter veel te ver. Op dagen als
Koninginnedag en nationale bevrijdingsdag zal er toch im
mers niemand aanstoot aan nemen, dat het verkeer er een
weinig belemmerd wordt. Wie daar aanstoot aan zou nemen,
zou zich eigenlijk niet langer Nederlander mogen noemen.
Toen spreker hierover naderhand met de Rijkswaterstaat
sprak, verschilde ook de Hoofdingenieur-Directeur met zijn
onderdirecteur van meningDe Hoofdingenieur-Directeur
was wel gevoelig voor het feit, dat het gemeentebestuur
van Soest ten aanzien van de Rijksweg een andere instel
ling had dan de Rijkswaterstaat in het algemeen.
De heer ORANJE merkt op, dat de wethouder hem er op
heeft gewezen, dat er een goede verstandhouding behoort
te zijn met de Rijkswaterstaat. Het doen hem genoegen,
dat de wethouder daar ook de Hoofdingenieur-Directeur van
de Rijkswaterstaat op heeft gewezen. Het is echter bepaald
bedroevend, dat een dergelijke figuur daarop nog gewezen
moet worden. Dit feit sterkt spreker in zijn indruk.
- Hij -