-- 27 Juni 1955 79.
Om de heer Den Boer tot 1 September te laten blijven
vindt spreker een raar idee. Dan zou de heer Den Boer twee
dagen op school moeten zijn en dan zou de overname beginnen.
Aan de overname worden echter nu reeds vele uren besteed. De
overname is bezig zich geleidelijk te voltrekken en het is
niet in te zien, dat men daarmede zou moeten wachten tot 1
September
De heer ORANJE vindt het niet elegant, dat een ambte
naar die met pensioen gaat in strijd met zijn verzoek vóór
de vacantie en niet aan het einde van een periode in werkings
sfeer wordt ontslagen.
De wethouder DE HAAN zegt, dat gedane zaken geen keer
nemen. Men moet voorzichtig zijn om in verband met de vacantie
een precedent te scheppen. Hier zou iemand drie weken naar
huis worden gestuurd en dan nog één of twee dagen de school
moeten bezoeken. Men zou dan ook een ambtenaar, die op 1 April
de pensioengerechtigde leeftijd bereikt tot het einde der
vacantie in functie kunnen houden, maar dan komt men tot geen
einde
Het is logisch het ontslag op 1 Augustus te doen in
gaan en dit wordt door de Inspecteur onderschreven.
Het voorstel van de heer Van Wely om het ontslag op 1
September te doen ingaan, welk voorstel door de heer Oranje
wordt ondersteund, wordt in stemming gebracht en verworpen met
14 tegen 3 stemmen.
Tegen hebben gestemd de leden Dorresteijn, A.P. Hilhorst
Schaafsma, Pieren, De Haan, ClemensVan Zadelhoff, R.Hilhorst
Brouwer, Grift, mevrouw Landweer-de Visser, Van den Arend,
Butzelaar en Zoetelief.
Voor hebben gestemd de leden Van Andel, Oranje en Van
Wely.
Het voorstel van B&W wordt daarop zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Voorstellen tot benoeming vans
a, een onderwijzeres aan de o.l. school Beetzlaan 1-666),
De VOORZITTER verzoekt de heren Van Andel en Van Wely
het stembureau te vormen.
Met algemene (17) stemmen wordt benoemd mejuffrouw M.L.
Meischke te Asperen.
b, een onderwijzer aan de o.l. school Soest-Zuid (1-660).
De heer SCHAAPSMA vraagt welke argumenten de heer Harke-
ma als onderwijzer in Amsterdam kan hebben om zich naar Soest
te begeven.
De heer CLEMENS: Dat is toch zijn goed recht.
De VOORZITTER zegt, dat hij, als hij onderwijzer in
Amsterdam was, ook naar Soest zou solliciteren.
De heer SCHAAPSMA: Dat is een antwoord, een Burgemeester
waardig.
De wethouder DE HAAN zegt, dat er niet alleen een trek
is van het platteland naar de stad, maar ook een trek van de
stad naar het platteland.
De heer ORANJE merkt op, dat het advies van de Onder
wijscommissie is gevraagd, nadat B&W de voordracht hadden opge
maakt en hun voorkeur te kennen hadden gegeven. Aan de hand
van het verleden vraagt spreker zich af, wat de waarde is van
het advies van de Onderwijscommissie.
- De -