27 Juni 1955 80.
De heer CLEMENS deelt mede, dat mevrouw Landweer-de
Visser en hij als leden van de Onderwijscommissie de
proefles hebben medegemaakt en het voor honderd procent
eens zijn met het oordeel van het hoofd van de school en
van de wethouder.
De heer ORANJE? Maar als de leden van de Onderwijs
commissie tot een andere conclusie waren gekomen?
De heer CLEMENS? Dan hadden wij wel verklaard, dat
wij het er niet mede eens waren.
Met algemene (17) stemmen wordt benoemd de heer A,
Harkema te Amsterdam.
81. Verzoek van het bestuur der Vereniging tot opvoeding en
verpleging van geesteszwakke kinderen te Amersfoort (het
bestuur van het Van Arkel Instituut alhier) om uitbreiding
van het verplaatsingskostenbesluit ten behoeve van onder
wijzers bij het buitengewoon lager onderwijs, met voorstel
van B&W (1-645, 2858).
Het voorstel van B&W wordt zonder discussie en zon
der hoofdelijke stemming aangenomen.
82. Voorstellen tot vaststelling van besluiten inzake het ver
lenen van medewerking ingevolge art. 72 der Lager Onder
wijswet 19 20 aans
a. het bestuur van het R.E. Schoolbestuur te Soesterberg
voor het aanschaffen van leermiddelen voor het 1e, 2e
en 6e leerjaar (1-2889),
De heer PIEREN verklaart, dat de fractie van de
P.v.d.A. haar medewerking aan dit voorstel en aan nog ko
mende voorstellen ten behoeve van het bijzonder onderwijs
voor katholieken niet zal onthouden, ondanks de betichtin
gen, die in het gisteren, nota bene aan de kerken, uitge
reikte pamflet 056 van de E.V.P. aan het adres van de
P.v.d.A. zijn gericht. Zij protesteert daartegen met klem.
Gezien het door de socialistische wethouder van onderwijs
sinds 1946 gevoerde beleid en de tot nu toe bestaande goe
de plaatselijke politieke verhoudingen, spijt het sprekers
fractie bijzonder, dat de afdeling Soest van de E.V.P. niet
dezelfde zedelijke moed heeft kunnen opbrengen als de af
delingen van de E.V.P. te Amsterdam, Laren, Naarden, Baarn,
Huizen en Vlaardingen, die hebben geweigerd mede te werken
aan de verspreiding van dit minderwaardige pamflet, waarin
elk politiek onfatsoen ten toon wordt gespreid.
De heer R. HILHORST merkt naar aanleiding van de ver
klaring van de heer Pieren op, dat de besluiten ingevolge
de Lager-Onderwijswet voor het bijzonder en het openbaar
onderwijs worden genomen door de leden van de Raad, De
raadsleden staan buiten de partijpropagandaSpreker be
grijpt dan ook niet wat de verklaring van de heer Pieren
in deze Raad heeft te maken.
De heer BUTZELAAR onderschrijft het gesprokene door
de heer R. Hilhorst.
De heer PIEREN zegt dit pamflet in de Raad ter sprake
te hebben gebracht, omdat het daarin wordt voorgesteld
alsof de P.v.d.A. het bijzonder onderwijs zoveel mogelijk
tegenwerkt en het openbaar onderwijs bevordert. Zoals zelfs
uit de verklaring van de heer R. Hilhorst blijkt, is dit
in het geheel niet waar. Men moet dan ook in een verkiezings
pamflet dergelijke aantijgingen tegen de P.v.d.A. achterwege
- laten -