29 September 1955 121. In het rapport van Prof. G-ranpré Molière wordt de wen selijkheid van een nieuw raadhuis naar voren gebracht. Dit rapport is intussen een beetje verouderd, omdat daarin niet is voorzien de grote ontwikkeling, die Soest op het ogenblik neemt. Het standpunt van Prof. G-ranpré Molière is begrijpelijk. Het is uiteraard veel inspircrendereen nieuw raadhuis te bou wen dan aan een bestaand raadhuis een stuk te "breien". Er zijn na de oorlog nogal wat gemeenten bezig met plannen voor een raadhuis. De ervaring nu heeft geleerd, dat men bij het bouwen van een nieuw raadhuis moet rekenen op een bedrag van ruim 100,per inwoner. Een nieuw raadhuis voor Soest zou tegen de tijd, dat het zou worden gebouwd, dus een kleine drie millioen gulden gaan kosten. Bij de oude kerk, de plaats die Prof. G-ranpré Molière zich heeft gedacht, zou heel veel moeten worden gesloopt, hetgeen - wild geraamd - misschien een half millioen zou kosten. De kosten voor een nieuw raadhuis - 3.500.000,- - zouden een dermate zware last op de gewone dienst van de gemeente gedurende een lange reeks van jaren zijn, dat het eenvoudig met het oog op de financiële gevolgen niet mogelijk is, dit uit te voeren. In de practijk is gebleken, dat de plaats van het hui dige raadhuis zo gek niet is. Het ligt aan de Rijksstraatweg, die is en zal blijven de hoofdverkeersader van de gemeente, vlak bij het station en het postkantoor. Er kan dus van een administratief centrum worden gesproken. De noodzaak om in het oude hart van Soest te gaan zitten, is niet zo urgent. Sinds 1941 heeft de huidige plaats van het raadhuis zich steeds meer ontwikkeld tot een administratief centrum in Soest. Er wordt nu weliswaar over verbouwen gesproken, maar de gemeente gaat toch ook bouwen. Er behoeft geen geheel nieuw raadhuis te ko men, omdat er in het bestaande raadhuis nog heel wat ruimte is. Het is nog goed en behoeft geenszins te worden gesloopt wegens bouwvalligheid. Voor nieuwbouw zal er nu aanmerkelijk minder nodig zijn dan bij een geheel nieuw raadhuis. De kubieke inhoud van het bestaande raadhuis kan nu van die van het to taal worden afgetrokken. Er zal daarom kunnen worden volstaan met de bouw van een gebouw, dat van ongeveer gelijke grootte zal zijn als het nu bestaande. Er zal nu dus slechts de helft behoeven te worden gebouwd van wat nodig zou zijn voor een ge heel nieuw raadhuis. Wel is het dus de bedoeling, naast het oude raadhuis een totaal nieuw gebouw te zetten, met een eigen gezicht, dat zich niet behoeft aan te passen bij het gezicht van het oude gebouw. Hetzelfde kan men waarnemen bij de drie grote gebouwen van de Spoorwegen in Utrecht, Elk van hen draagt de kenmerken van de tijd waarin het werd gebouwd,. In die rich ting wordt ook in Soest gedacht. Op de plaats, waar nu de ga rage en het ontvangerskantoor zijn, zal het nieuwe gebouw komen, waar in de eerste plaats het gemeentebestuur en de gemeente secretarie in zullen worden gehuisvest. Het is dus niet helemaal juist, van verbouw, ook niet van aanbouw te spreken, want het nieuwe gebouw komt niet aan het bestaande vast. Waarschijnlijk zal de architect er de voorkeur aan geven, tussen de twee ge bouwen een zekere ruimte te laten, doch niet zodanig, dat er geen contact tussen de diensten mogelijk zou zijn. De door Prof. Granpré Molière naar voren gebrachte wensen zijn een beetje teruggedrongen moeten worden om der wil le van de financiën. Het College meent echter, dat niettemin - een -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1955 | | pagina 294