29 September 1955 124.
De VOORZITTERS IJ stelt dus voor dit gedeelte uit
artikel 41» 1e lid te schrappen.
De heer CLEMENS; Inderdaad.
De heer ORANJE gelooft ook namens zijn mede-commis
sieleden te spreken, wanneer hij het College dank zegt
voor de wijze waarop het rekening heeft gehouden met de
opmerkingen, die in de commissie over het aanvankelijke
ontwerp zijn gemaakt.
Mevrouw POLET-Musler is er niet achter kunnen komen
wat het nut is van de voorgestelde aanvulling van het
Reglement van Orde ten aanzien van het roken op de pu
blieke tribune. In de voordracht van B&W wordt daarom
trent geen enkele motivering gegeven. Zij zal deze als
nog gaarne vernemen.
De heer VAN ANDEL zegt, dat in artikel 41 van het
Reglement van Orde de aanleiding tot het voorstel van
B&W ligt. Dit artikel zal nu luiden;
1Toehoorders kunnen op de voor hen bestemde plaatsen
de vergadering bijwonen, doch mogen aldaar niet roken.
2. Zij zijn verplicht te zwijgen, onthouden zich van
tekenen van goed- of afkeuring en gedragen zich naar
de aanwijzingen van de Voorzitter.
Dit artikel heeft nu weinig te betekenen, omdat er
thans in de raadszaal nauwelijks ruimte voor publiek is.
Het zal echter zeker in de bedoeling liggen, in het
nieuwe raadhuis ook een publieke tribune te maken, zodat
het publiek dan werkelijk zijn belangstelling kan tonen
voor de raadsvergaderingen. Spreker is het met de heer
Clemens eens, dat dit zeer belangrijk is. De voorgestelde
wijziging houdt in, dat de toehoorders het roken zal
worden verboden. Het zou echter de voorkeur verdienen,
het artikel aldus te laten luidens"De toehoorders zijn
verplicht, zich in alle opzichten te onderwerpen aan de
leiding van de Voorzitter". Daar valt alles onder. Stelt
men echter prijs op een specificatie, dan zou de aanvul
ling moeten luiden;"doch mogen aldaar eventueel niet
roken". De Voorzitter kan dan zelf bepalen, wanneer het
publiek al dan niet mag roken. Het kan bijvoorbeeld wen
selijk zijn, dat het publiek niet mag roken totdat de
raadsleden in de zaal zijn, waarbij spreker vooral denkt
aan een huldiging of de ontvangst van een commissie uit
een andere gemeente.
De VOORZITTER leest in artikel 41 sub 2;
"Zij zijn verplicht te zwijgen, onthouden zich van
tekenen van goed- of afkeuring en gedragen zich naar de
aanwijzingen van de Voorzitter".
De plicht om te zwijgen en zich van tekenen van
goed- of afkeuring te onthouden geldt dus onder alle
omstandigheden en is dus niet afhankelijk van de aanwij
zingen van de Voorzitter. Verder moeten de toehoorders
zich gedragen "naar de aanwijzingen van de Voorzitter".
Het is natuurlijk mogelijk, ook het roken daaronder te
rangschikken, zodat de Voorzitter zal kunnen bepalen wan
neer wel en wanneer niet op de publieke tribune mag wor
den gerookt. De voorgestelde aanvulling van lid 1 "doch
- mogen-