- 28 oktober 1955 137 - waar. Men hoort en ziet langs de straat bijna geen dronken mensen meer. B&W zouden daarom zelfs zonder bezwaar het aantal vergunningen met vijf kunnen vermeerderen. Spreker zou dan ook willen verzoeken, een verzoek daartoe tot de Koningin te richten. In dat geval zal het aantal vergunningen nog slechts 27 bedragen, ofschoon de gemeente een aantal van 64 zou kunnen hebben. De heer ORANJE heeft mevrouw Polet horen zeggen, dat drankgebruik de inleiding is tot drankmisbruik. Daar is misschien iets van waar, maar dan kan men ook zeggen, dat het gebruik van een automobiel de inleiding is tot het misbruiken van een automobiel. Dan zou men al het autoverkeer moeten verbieden, omdat er automobilisten zijn die op ongelukkige wijze rijden. In de tweede plaats is gesproken van toeneming van het alcohol gebruik. Is het ook bekend, of in Soest het alcoholgebruik is toege nomen? Spreker bedoelt daarmee natuurlijk niet dat de 25 «000 inwoners van nu meer gebruiken dan de 8.000 van 1920, maar het gebruik per hoofd. De heer VAN ANDEL heeft in het Algemeen Handelsblad een artikel gelezen over de uitbreiding van het aantal vergunningen in Amsterdam, ook met drie. Daar is 1 vergunning op 1.000 inwoners, een iets kleiner aantal dan in Soest dus. Het meest frappante is, dat ondanks de uitbreiding van het aantal vergunningen het aantal gevallen van openbare dronkenschap er is gedaald van 2.078 in 1949 - 6 a 7 Pe^ dag- tot 1233 in 1954. Spreker zal daarom gerust zijn stem aan de voordracht geven. Wie zich wil bedrinken, kan dit heus wel doen of er nu een vergunning meer of minder in de gemeente is. Soest is echter een vreemdelingen plaats, waar de vreemdeling een gelegenheid moet kunnen vinden zich op te houden en iets te drinken. Gezien de geheel andere samenstel ling van de raad in Soest dan die in Amsterdam, waar het aantal ver gunningen ook is uitgebreid, behoeft men zich over het voorstel dus niet al te ongerust te maken. Mevrouw LANDWEER-de Visser heeft lang geaarzeld iets te zeggen. Zij is nu voor het voorstel, al heeft zij er wel eens anders over ge sproken. Zij is wel eens op een plaats in Soest geweest, waar geen vergunning aanwezig was, maar waar toch sterke drank werd geschonken. Velen namen er aan deel en dronken rustig hun glaasje leeg. Zij heeft toen gedacht: daar zit iets scheefs in. Is Soest inderdaad gezegend met te weinig vergunningen, dan is het de plicht van de raad, het aantal uit te breiden. Daardoor wordt voorkomen, dat de eigenaar van een gelegenheid in de moeilijkheid wordt gebracht, clandestien te schenken aan mensen, die drommels goed weten, dat dit niet mag. Zij zal daarom voor het voorstel stemmen. De VOORZITTER behoeft na de toelichting door verschillende spre kers niet te veel meer te zeggen. Het spreekt vanzelf, dat elk lid van de raad het drankmisbruik zoveel mogelijk wil tegengaan. Het zou niet juist zijn dat, zoals de heer Schaafsma aanduidt, het niemand raakt als de mensen thuis drank willen misbruiken, alê zij maar zorgen dat het niet op straat komt. Het drankmisbruik is gedeeltelijk een kwestie van openbare orde, wanneer wordt gesproken van openbare dronkenschap, maar ook een zaak van het moreel van het Nederlandse volk. Het drankmisbruik thuis is in werkelijkheid nog gevaarlijker dan het openbare drankmisbruik, waar ten minste tegen kan worden opge treden en waarbij de rem is dat men er zijn goede naam door verliest. Met het drankmisbruik thuis bemoeit niemand zich, maar het gezin kan er door te gronde gaan. De maatschappij is zodanig, dat er verschil lende gelegenheden zijn waar men sterke drank kan kopen en gebruiken, zonder dat van enig misbruik sprake behoeft te zijn. Het spreekt vanzelf dat bij uitbreiding van een gemeente, vocral van een gemeente - als -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1955 | | pagina 326