- 28 november 1955 - 155- Ambtenarenwet van 1929, maar ook op diverse bezoldigings besluiten. Hierbij denkt spreker o,a. aan de volgende feiten; 1 Aanspraak op doorbetaling van loon bij ziekte en onge val bestond voor de ambtenaar reeds tientallen jaren. In 1930 kwam in de particuliere sector de Ziektewet in werkingwaardoor men bij ziekte 80van het loon kreeg uitbetaald. 2. De kindertoelageregeling voor de ambtenaren trad in 1921 in werking. Voor het particuliere bedrijfsleven werd een dergelijke regeling, en dan nog met vele be perkingen, eerst in 1941 van kracht. 3. De wachtgeldregeling voor ambtenaren bestond reeds tientallen jaren, toen deze regeling op 1 juli 1952 ook voor de werknemers in de particuliere sector werd geregeld Over de pensioenregelingen voor de ambtenaren in ver houding tot die voor werknemers in het particuliere be drijfsleven wil spreker dan nog maar niet eens praten. Naar sprekers oordeel is er geen rechtsgrond aanwe zig, waardoor de ambtenaren niet onder de nieuwe Zieken fondswet zouden moeten vallen. Het zou goed zijn het verschil in sociale voorzieningen voor de ambtenaren en voor de werknemers in het particuliere bedrijf recht te trekken en de gehele Nederlandse bevolking onder één sociale wetgeving te brengen. Daardoor zou een grote ver snippering in administratiekosten worden voorkomen. De ambtenaren maken toch ook geen grote bezwaren ten aanzien van het wetsontwerp Definitieve Ouderdomsvoor ziening? Onder deze wet zal eveneens iedere Nederlander - dus ook de heren ambtenaren - vallen, zij het dat dege nen die reeds pensioen ontvangen vanwege artikel 60 van het ontwerp een zekere aanpassing zullen vinden. Wat zouden de ambtenaren zeggen, indien zij geheel bij deze wet zouden worden uitgeschakeld, omdat voor hen reeds een dergelijke regeling is getroffen? Spreker meent, dat de ambtenaren ten aanzien van die grondslag een verkeerde weg zijn ingeslagen. Er zijn toch ook geen afzonderlijke belastingwetten enz. voor de ambtenaren? Waarom dan wel een afzonderlijke ziekenfondsregeling? Spreker is het er volkomen mede eens, wanneer men zegt, dat het particulier initiatief hierbij niet veron achtzaamd mag worden. Wanneer het particulier initiatief echter achterwege blijft of de behoefte niet in voldoende mate kan opvangen, dan is het z.i. de taak van de overheid om sociale voorzieningen in te voeren dan wel aan te vullen. Laat men maar eens nagaan om welke redenen de Kinderbijslag wet voor rentetrekkers, de Kindertoelagewet voor gepen- sionneerden, de Noodwet Kleine Zelfstandigen zijn ingevoerd. Is het bijvoorbeeld ook niet dringend noodzakelijk, dat de weduwen- en wezen zorg wettelijk wordt geregeld voor die genen, die in zeer behoeftige omstandigheden verkeren? De ambtenaren hebben deze voorziening echter reeds vanaf 1921 Inderdaad is het voor een hoge ambtenaar moeilijk zich particulier te dekken tegen ziektekosten. Dit moet dus collectief gebeuren. Het moet echter niet geschieden ten kosten van de lager-bezoldigde ambtenaren. - Volgens -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1955 | | pagina 362