- 28 november 1955 - 156. s
Volgens de thans bestaande regeling is de lager-bezoldigde
ambtenaar gevrijwaard van dokterskosten. De I.Z.A.-regeling
echter betekent voor de lager-bezoldigden een financiële
achteruitgang. Aan franchises moeten zij namelijk betalens
voor de huisarts 15voor de specialist 10$; bij chirurgische
hulp 10$; bij tandheelkundige hulp 30$; voor genees- en ver
bandmiddelen 15$; voor uitwendige geneeswijze 10$ en voor
ziekenvervoer 20$ van de kosten. Daar deze kosten zeer groot
zijn, lopen deze percentages niet in de dubbeltjes, doch in
de guldens. Laten de lager-bezoldigden dit toch goed beseffen!
Thans zijn ze van franchises gevrijwaard, terwijl zij bij de
I.Z.A.-regeling een flinke bijbetaling moeten doen.
Voorts heeft spreker groot bezwaar tegen de slechte
financiële opzet van de I.Z.A.-regeling. Het beste bewijs daar
voor levert het I.Z.A.-Limburgdat in 1953 een tekort had van
61.848,63; in 1954 was dit 69.828,91, terwijl voor 1955
een tekort van 95.000,100.000,wordt verwacht.
Bij het I.Z.A.-Gelderland heeft in 1954 het tekort ƒ.104.000,
bedragen. Bij het IZ.A.Limburg zouden de tekorten te wijten
zijn aan het feit, dat men de gemiddelde gezinssterkte te laag
had vastgesteld. Dit komt spreker zeer eigenaardig voor, daar
men van te voren deze gezinssterkte toch op een zeer aan de
waarheid grenzend cijfer had kunnen vaststellen. Men kan
immers over de directe gegevens van de bevolkingsregisters be
schikken. Als tweede reden voor het tekort voert men aan, dat
er nogal ruim is omgesprongen met de verstrekkingen. Bestaat
er dan in het geheel geen uniformiteit ten opzichte van het
verstrekkingenniveau? Om het tekort te dekken heeft men de
volgende maatregelen getroffens
1. Men heeft aan het fonds een medisch adviseur verbonden, die
de controle is opgedragen op ziekenhuisopname en sanatorium-
verpleging, terwijl ook bij bijzondere medische verrichtingen
zal worden gecontroleerd of ze wel strikt noodzakelijk zijn.
2. De rekeningen van de huisarts en de apotheker moeten be
hoorlijk öp naam van het lid of van het gezinslid zijn gesteld
en het medisch attest of verwijsbriefje mag niet ontbreken.
Hetzelfde geldt ten aanzien van het vergoedingspercentage bij
een amandelenoperatie, tandheelkundige hulp, medicamenten en
kunstmiddelen. Als kleine ambtenaar moet men dus tijdens een
ziekte goed opletten - en dan is men, vooral bij ernstige
ziekte, in een gezin meestal het hoofd kwijt dat men aan
alle vereiste formaliteiten voldoet. Anders draait men als
ambtenaar zelf op zo niet voor alle, dan wel voor het grootste
gedeelte van de kosten.
3. Voorts besloot men het heffingspercentage per 1 juni 1954
te verhogen tot 2$.
4. Men ging er toe over om artikel 12 van de regeling van
toepassing te verklaren, waardoor de gemeenten en andere aan
gesloten instellingen moesten opkomen voor het tekort.
Verder blijkt uit het verslag van het I.Z.A.-Limburg, dat
men niet over voldoende liquide middelen beschikte en dat men
eerst een kasgeldlening van 50.000,moest sluiten en
later nog eens oen lening van 50.000,Zoals het bestuur
zelf in het verslag van 1953 mededeelt, is het teleurstellend
te moeten constateren, dat de moeilijkheden niet tot een op
lossing zijn gebracht.
- Dat -