28 november 1955
178.
De ziekenfondsen hebben eveneens grote administratiekosten,
doch die zijn op hun begroting te zien.
In antwoord aan mevrouw Landweer zegt spreker, dat er
over het algemeen geen franchises zijn bij de ziekenfondsen,
uitgezonderd voor bepaalde verstrekkingen, waarvoor men ove
rigens ook bij het I.2.A. moet betalen.
Ten slotte merkt spreker op, dat, zoals de heer Van
Zadelhoff reeds heeft gezegd, het college hem heeft opgedragen,
deze materie uit te werken. Daaruit vloeide voort, dat hij ook
het voorstel in de raad zou verdedigen.
Het voorstel van het college wordt hierop in stemming ge
bracht en verworpen met 11 tegen 7 stemmen.
Tegen hebben gestemd de heren Van Dorresteijn, R.Hilhorst,
Klarenbeek, mevrouw Landweer-de Visser en de heren Van Andel,
Brouwer, Van den Arend, Oranje, Van Wely, Clemens en Schaafsma.
Voor hebben gestemd de heren Grift, De Haan, mevrouw
Polet-Musleren de heren Van Zadelhoff, A.P.HilhorstButze-
laar en Pieren.
De VOORZITTER doet hierop voorlezing van de volgende
woorden op bladzijde 5 van het voorstel van B&W
"Mocht uw raad niet tot vaststelling van de bovengenoemde
besluiten overgaan, dan verzoeken wij u u uit te spreken over
de vraag, of al dan niet met ingang van 1 januari 1956 tot
toetreding tot het I.Z,A.-Utrecht en tot vaststelling van de
daarmede verband houdende wijzigingen van het Algemeen Ambte
narenreglement en de Arbeidsovereenkomstenverordening moet
worden overgegaan."
Spreker acht hot niet nodig opnieuw een discussie over
het I.Z.A. te openen en verzoekt de raad zich voor of tegen
het I.Z.A. uit te spreken.
De wethouder VAN ZADELHOPP dient, mede namens wethouder
De Haan, het volgende amendement in;
In het eerste lid van artikel 55 van het Algemeen Ambte
naren Reglement worden de woorden "van 5$" vervangen door de
woorden; van 3i° voor ambtenaren met een salaris niet hoger dan
6.000,en van 5$ voor ambtenaren met een salaris hoger
dan 6.000,
De heer R.HILHORST wil 3voor alle ambtenaren laten gel
den, aangezien anders weer 2 groepen van ambtenaren zullen
ontstaan.
De heer ORANJE is van oordeel, dat de raad zich eerst
dient uit te spreken over de I,Z,A.-regeling en daarna pas
over het percentage.
De VOORZITTER; Dan zou de raad zich moeten uitspreken over
iets wat hij nog niet kent.
De heer VAN ANDEL stelt voor, dat men zich zal houden aan
het agendapunt, zoals het door B&W aan de raad is voorgelegd.
De VOORZITTER wijst er op, dat aan de orde is al of niet
aansluiting bij het I.Z,A.-Utrechtmaar dat daaromtrent een
amendement is ingediend.
De heer R.HILHORST vraagt, of het niet noodzakelijk is,
het amendement eerst in het Georganiseerd Overleg te behandelen.
De VOORZITTER zegt, dat de raad dan nooit een wijziging
van de rechtspositie der ambtenaren zou kunnen behandelen
zonder de zaak eerst weer terug te brengen naar het Georgani
seerd Overleg. Tegen verlaging van het percentage zal het Ge
organiseerd Overleg bovendien geen bezwaar hebben.
De heer R.HILHORST heeft, daar het een wijziging van het
Ambtenarenreglement betreft, geen bezwaar tegen behandeling
- van -