-- 22 december 1955 -- 211.
de betrokken raadscommissie heeft geadviseerd deze verbouwing op de
begroting voor 1956 te plaatsen. Spreker blijft van oordeel, dat dit
aan de raad had moeten worden medegedeeld, hoewel de motieven van het
college inderdaad afdoende zijn om met het afvoeren van dit werk ak
koord te gaan.
De heer BUTZELAAR merkt op, dat men uit de discussie de indruk
zou kunnen krijgen, dat het Slachthuis uit louter bouwvallen bestaat.
Dit is echter zeer zeker niet het geval. Hij ishet er dan ook niet
mede eens, dat verbouwing van het Slachthuis zo urgent is, dat zij
per se in 1956 zou moeten geschieden. Wel is hij van mening, dat in
verband met de hygiëne te zijner tijd enige verbeteringen aan het
Slachthuis moeten worden aangebracht.
De heer A.P. HILHORST merkt op, dat het aantal kilogrammen
ingevoerd vlees in verhouding tot het aantal kilogrammen vlees uit
eigen gemeente sterk gestegen is. Dit betekent, dat de tarieven van
Soest zodanig zijn, dat men het nadeel van het/Invoeren neemt. Spreker
hoopt, dat men in Soest geen paleisachtig slachthuis zal optrekken, dat
aan alle eisen voor honderd procent voldoet, doch waardoor de tarieven
zo hoog worden, dat het steeds grotere verliezen oplevert, doordat
men buiten de gemeente gaat slachten. Spreker sluit zich geheel aan
bij het gesprokene door de heer Butzelaar en maant tot voorzichtig
heid.
Inderdaad zal het gebouwtje van de administratie, waar men
tijdelijk enkele uren per dag moet vertoeven, misschien verbeterd
moeten worden, maar de urgentie van de andere gebouwen is niet zo
groot als men het hier doet voorkomen.
De heer ORANJE wijst er op, in eerste instantie gezegd te heb
ben, dat juist verbetering van het gebouwtje van de Keuringsdienst
urgent is. De Keuringsdienst was ook vóór de overname van het Slacht
huis een gemeentelijke instelling. Voorts heeft spreker op de huiden
bergplaats en nog enkele kleine onderdelen gewezen. Deze onderdelen
van het Slachthuis verkeren inderdaad in een beschamende toestand.
Wanneer de heer A.P. Hilhorst er op wijst, dat de invoer van vlees is
toegenomen, moet hij daarbij ook zeggen, dat de slachtingen voor de
eigen gemeente eveneens zijn toegenomen.
De heer A.P. HILHORST: Ik heb er op gewezen,dat de invoer van
vlees naar verhouding veel meer is toegenomen dan de eigen slachtingen.
De wethouder VAN DEN AREND merkt op, dat dezelfde slachttarie-
ven zijn aangehouden als verleden jaar. Er is nog geen overzicht van
de financiële resultaten over het gehele jaar. Het volgende jaar kan
daarom pas bekeken worden, hoe de tarieven liggen en of ze al dan
niet kunnen worden verlaagd.
Ook naar sprekers oordeel heeft de heer Oranje het te sterk
uitgedrukt, toen hij het liet voorkomen alsof het Slachthuis een
Augiasstal zou zijn. Bij de overname van het Slachthuis verklaarden
de deskundigen, dat dit in een zeer goede staat verkeerde. Alleen van
de inspecteur zijn enkele zeer positieve aanwijzingen gekomen met be
trekking tot enige onderdelen, die dringend vernieuwd moeten worden,
zoals de huidenbergplaats enz. Hier moeten inderdaad voorzieningen
worden getroffen.
De begroting voor het Openbaar Slachthuis wordt zonder hoofde
lijke stemming vastgesteld.
Woningbedrijf
De heer CLEMENS komt terug op zijn klacht inzake het innen van
de woninghuren. Het doet zeer onaangenaam aan als iemand, die één
- keer -