-- 18 Januari 1955 -- 21 Het verdient zeker aanbeveling, een installatie als in Ermelo te bezichtigen. Mevr. BROEK vertoont hierna ter verduidelijking van haar uiteenzetting een aantal lichtbeelden, welke door haar nader worden toegelicht. De VOORZITTER dankt vervolgens de sprekers voor hun duidelijke uiteenzettingen en vraagt om de hoeveel tijd de steenmassa's in de filters moeten worden vernieuwd. Mevrouw BROEK zegt, dat vernieuwing niet noodzakelijk is, orndat het materiaal niet vergruist. Het kan tientallen jaren mee. Vroeger werd cokes gebruiktmaar dit gaat vergrui zen, waardoor verstopping ontstaat en vernieuwing dus nood zakelijk is. Mevrouw LAHDWEER-de Visser vraagt of het rioolwater, ofschoon het een bepaalde warmte heeft, nooit bevriest. Mevrouw BROEK zegt, dat dit een zeldzaamheid is. In ieder geval is er iets aan te doen. Gaat bijvoorbeeld de sproeier langzamer draaien doordat het water gaat bevriezen, dan bestaat er altijd de mogelijkheid, meer water toe te voeren. De heer R. HILHORST vraagt, welke overwegingen tot lozing van het gezuiverde water op het Oude Grachtje hebben geleid. Dit heeft een zo geringe capaciteit, dat van bioche mische verbranding nauwelijks sprake zal zijn. Is het niet be ter, het gezuiverde water rechtstreeks via de riolering in de Eem te brengen? Mevrouw BROEK zegt, dat rechtstreekse lozing op de Eem moeilijkheden geeft in verband met het passeren van 400 m grond. Er is alle reden aan te nemen, dat het Oude Grachtje het ontvangend water van 16.500 inwoneraequivalenten zal kunnen verwerken. Mocht dit echter niet het geval zijn, dan zullen de moeilijkheden voor rechtstreekse lozing op de Eem moeten worden overwonnen. De heer VELDKAMP zegt, dat het zaak is, de leidingen zo kort mogelijk te houden. Daarom is naar een afvoerplek gezocht die niet te ver af ligt en toch op voldoende afstand ligt van de bebouwing. De gezochte vorm draagt misschien wel het karakter van een experiment. Men heeft aangenomen, dat deze vorm van lozing ook na de tweede uitbreiding nog wel kan. Mocht dit niet het geval blijken te zijn, dan zal inder daad een leiding van de installatie naar de Eem moeten worden aangelegd. Leze leiding kan vlak onder het maaiveld komen, dat horizontaal gelegen is, en behoeft niet zo diep te worden aangebracht als het riool zelf. De heer R. HILHORST vraagt of het dan niet beter zou zijn geweest, de zuiveringsinstallatie dichter bij de Eem te leggen. De heer VELDKAMP zegt, dat dit duurder zou zijn ge weest door een duurdere toevoer van de riolering. De riole ring komt uiteindelijk van Soestduinen af en ligt nogal diep. RTordt deze doorgetrokken naar een zuiveringsinstallatie vlak bij de Eem, dan moet zij twee spoorlijnen kruisen. De heer A.P, HILHORST vraagt of het dubbele stelsel, met aparte buizen voor regen- en voor huishoudwatergeen bezwaar oplevert voor verstopping. Een buis zal immers eerder worden schoongespoeld als er ook regenwater door stroomt dan - wanneer -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1955 | | pagina 90