- 23 maart 1956 44.
Mevrouw LANDWEER-de Vissers U hebt ze zeker niet doorge
zonden?
De wethouder VAN ZADELHOFF: Neen. Zij zijn enige tijd
blijven liggen. Bovendien was de directeur ziek. Er was in die
tijd wel iets anders te doen.
Ter informatie deelt spreker thans mede, dat men 's-mid-
dags met de P.U.E.M. aan de boom bezig is geweest. Om 5 uur is
men opgehouden, omdat men meende, dat nog drie uur gehakt z;ou
moeten worden, voordat de boom kon worden omgetrokken. Daarom
heeft men de boom rustig laten staan, s Nachts is toen de boom
omgevallen. Hij bleek namelijk van binnen niet goed te zijn.
Van de zomer was er aan deze boom nog niets te zien. Hij heeft
volkomen normaal in blad gestaan. Niemand heeft er een ogenblik
aan gedacht, dat hij van binnen zo verteerd zou zijn. Wanneer
men dit geweten had, waren de arbeiders die middag ook niet in
de boom geklommen om de takken te kappen. Ook dat is achteraf
gezien zeer gevaarlijk geweest. Dit is nu eenmaal een narigheid
van beukebomen, zegt Staatsbosbeheer, waarbij hiernaar is geïn
formeerd. Men ziet dit ook zeer sterk bij de Middachterallee
Van schuld kan hier dan ook eigenlijk niet worden gesproken.
Mevrouw LANDWEER-de Visser: Waarom hebt u mij dit antwoord
niet dadelijk gegeven?
De wethouder VAN ZADEIHOFFs Ik meende, dat u een schrif
telijk rapport wenste.
Mevrouw LANDWEER-de Visser: Ik heb niet om een schriftelijk
rapport gevraagd. Ik wilde slechts een antwoord op mijn inder
tijd gestelde vraag hebben.
De heer VAN ANDEL merkt op, dat de werkzaamheden te
Braamhage niettegenstaande de moeilijkheden vrij spoedig ver
lopen. Het is daar op het ogenblik rondom het gedenkteken
echter een ontzettende ravage. Spreker dringt er op aan, dat
vóór de dodenherdenking op 4 mei en de bevrijdingsdag in ieder
geval de toegangsweg tot het monument en de omgeving daarvan in
een enigszins behoorlijke staat verkeren, opdat de plechtighe
den op die dagen in een toonbare omgeving kunnen plaats vinden.
De wethouder VAN ZADELHOFF kan dit de heer Van Andel toe
zeggen. Alleen al aan het plantsoen werken acht mensen. De weg
zelf zal nog niet geheel klaar kunnen komen, omdat de grond op
het ogenblik nog te nat is om daar veel aan te kunnen doen.
Maar de weg zal in ieder geval tot het monument in een betere
staat worden gebracht dan waarin hij op het ogenblik verkeert.
Al het mogelijke zal worden gedaan om de toestand bij Braamhage
tijdens de 4e en 5e mei zo goed mogelijk te doen zijn.
De heer ORANJE erkent, dat over politie-aangelegenheden in
de raad niet behoort te worden geïnterpelleerd. In het door de
heer Van Wely genoemde speciale geval, waar een kogel iemand
bijna had getroffen, is echter het belang van de Soester bevol
king, die spreker mede vertegenwoordigt, in het spel. Hieruit
put hij de vrijheid een beroep te doen op de burgemeester als
hoofd van de politie om de bevolking te beschermen tegen kogels
uit de revolvers van de agenten.
De VOORZITTER: Dat spreek van zelf.
De heer ORANJE: Ik heb daar niet aan getwijfeld. Ik heb
het echter toch dienstig gevonden dit officieel, openlijk en in
het openbaar te zeggen.
De heer BUTZELAAR heeft het college indertijd op de hoogte
gesteld van waterschade aan het hooi en schade aan het heiwerk
bij de heer Hagen. Zijn in deze reeds maatregelen getroffen?
Wanneer dit niet het geval zou zijn, dringt spreker op spoed aan.
- De -