-- 2 mei 1956 -- 47*
4» Het plaatsen van knipperlichten. Ook aan deze wens komt men
niet tegemoet.
5Het aanbrengen van betere voorzieningen voor de voetgangers.
Het is spreker bekend dat deze weg een rijksweg is en
dat de gemeente geen zeggenschap heeft over het aanbrengen van
verbeteringen of het plaatsen van borden aan deze weg. Maar het
is meer dan erg dat de Rijkswaterstaat al deze klachten waar
schijnlijk zonder meer naast zich neerlegt. Hier is een oplossing
dringend gewenst. En als men een definitieve oplossing meent te
hebben gevonden door het omleggen van de weg buiten Soesterberg
om, moeten, zo lang de weg nog niet definitief is omgelegd, maat
regelen worden getroffen zoals spreker zoeven noemde.
In 1955 zou er reeds een natriumverlichting worden aan
gelegd, doch tot heden brandt er nog geen lampje.
Waarom duurt het toch allemaal zo lang bij de Rijks
waterstaat? Telt de mens dan in Soesterberg niet meer mee?
In de raadsvergadering van 27 juni 1955 is door de
heer Oranje grote kritiek uitgeoefend op het beleid van Rijks-
ViraterstaatDestijds was spreker het niet geheel met de heer
Oranje eens, maar langzamerhand begint hij toch ook te denken
dat er aan de Rijkswaterstaat te Utrecht iets hapert. Waarom moet
toch deze Rijkswaterstaat bepaalde bezwaren hebben tegen het
plaatsen van borden, terwijl dit in andere delen van het land wel
gebeurt?
Alle besprekingen in deze raad over het gevaar van deze
weg hebben tot op heden geen resultaat gehad, zodat spreker thans
de volgende motie indient met verzoek aan het College, deze ter
kennis te brengen aan de Minister van Verkeer en Waterstaat:-
De raad van de gemeente Soest, in vergadering bijeen
op woensdag 2 mei 1956,
gehoord de besprekingen in deze raad over het grote levensgevaar
dat aanwezig is op de rijksweg Amersfoort-Utrecht en speciaal het
gedeelte lopende door de bebouwde kom van Soesterberg,
gehcord de regelmatig terugkerende zeer ernstige ongelukken op
deze weg,
verzoekt Uwe Excellentie ten dringendste op de kortst mogelijke
termijn maatregelen te treffen, waardoor dit gevaar voor de inwo
ners wordt afgewend;
verzoekt Uwe Excellentie voor de bebouwde kom van Soesterberg in
te voeren;
a. een maximum snelheid van 40 km per uur;
b. een inhaalverbod;
en over te gaan tot:
a. het plaatsen van borden, waarop gewezen wordt op het gevaar van
deze weg;
b. het plaatsen van knipperlichten;
c. het aanbrengen van betere voorzieningen voor de voetgangers.
De VOORZITTER neemt aan dat de directe aanleiding tot het
betoog van de heer Pieren is geweest het ernstige ongeluk, dat
zaterdag j.1. bij de Rademakerstraat heeft plaats gevonden.
Hij wil dan beginnen met namens de gehele raad een woord
van deelneming te spreken jegens degenen die door dit ongeluk zo
zwaar getroffen zijns de nabestaanden van de bij dit ongeluk omge
komen automobilist en de inwoners van Soesterberg, die een zo grote
schrik hebben gehad.
- Gelukkig -