- 2 mei 1956 -- 4-8* Gelukkig isals door een wonder, dit ongeluk betrekkelijk goed afgelopen en zijn er voor Soesterberg, al is de materiële schade zeer groot, geen persoonlijke ongelukken mee gemoeid geweest. Voorts is een woord van hartelijke dank op zijn plaats aan allen die onmiddellijk en spontaan hebben geholpen om de gevolgen van deze ramp zoveel mogelijk te beperken. Met name de garnizoenscom mandant, die onmiddellijk materiaal beschikbaar stelde (een schuim- bluskanon van het vliegveld was direct aanwezig en heeft er tot twee uur s middags gestaan. Sn ook het slopen van de beide woningen was alleen zo snel en doeltreffend mogelijk door het zware materieel, dat door de militaire autoriteiten, die hier verder helemaal buiten stonden, beschikbaar was gesteld). Maar ook een woord van dank aan de leden van de brandweer en van de rijkspolitie, welke laatsten hebben geholpen bij het omleggen van het verkeer. Aan de verschillende staaltjes van persoonlijke moed die in het eerste stadium van dit ongeluk zijn ten beste gegeven, is het te danken dat de gevolgen van dit ongeluk (men denke aan het brand- en ontploffingsgevaar) niet nog groter zijn geworden. Wat nu de aanbevolen middelen betreft: Met het verzoek, waarschuwingsborden te plaatsen, hebben B&W zich herhaaldelijk tot de Rijkswaterstaat gewend. En toen B&W hiertoe nog bevoegd waren, is er een inhaalverbod geweest. Hadat dit door de Rijkswaterstaat is opgeheven, is het gevaar ter plaatse inderdaad groter geworden. Intussen zal men zich niet moeten beperken tot het aan de hand doen van bepaalde hulpmiddelen om deze weg wat minder gevaarlijk te maken, maar de hele materie breder en ruimer moeten bekijken. Het gaat er om de weg zo te maken, dat dergelijke hulp- en waarschuwings middelen niet meer nodig zijn. Onder meer als reactie op de opmerkingen die ook in deze raad naar voren zijn gekomen, bestaat er bij de Rijksvaterstaat een sterke neiging, de weg buiten Soesterberg om te leggen. Daardoor zou de Rademakerstraat terugvallen tot een dorpsstraat met lokaal verkeer. Er zijn hier namelijk twee mogelijkheden: men kan of het interlokale snelverkeer over een snelweg leiden - en dan is omlegging noodzake lijk - of dit plaatselijk aan bepaalde banden leggen. En de Rijks waterstaat schijnt huiverig, het snelverkeer op de grote wegen al te zeer aan beperkingen te onderwerpen. Het college is van mening - maar is nog doende dit nader te onderzoeken - dat een omlegging van de rijksweg buiten de bebouwde kom van Soesterberg om voor de neringdoenden aan de Rademakerstraat die thans van het snelverkeer bepaalde voordelen hebben, economische bezwaren zou meebrengen.. Bij sommigen hunner is dit zonder meer dui delijk, bij anderen zou het moeten worden onderzocht. Wanneer echter inderdaad de omlegging van deze weg voor Soesterberg een economisch nadeel van enig belang zou betekenen, rust op het college de plicht een oplossing te zoeken waarbij men dit nadeel niet heeft en die toch de burgerij een grotere veiligheid waarborgt. Die oplossing is alleen te vinden in het oude tracé. Zoals de weg er nu ligt en het profiel is gemaakt zijn lang niet alle mogelijk heden van de vrij grote afstand van huis tot huis gebruikt. Er zou op dit eigenlijk vrij brede stuk een weg een veel veiliger tracé zijn te maken. Bij voorbeeld zou men er aan weerszijden van de weg een breder wandelpad kunnen aanleggen (thans zijn deze paden 1 a 0.90 m)benevens fietspaden en een parallelweg voor langzaam verkeer, zodat in het midden overblijft een tweebaans rijstrook. Daarop zou men een inhaalverbod kunnen instellen, maar ">ok door het - aanbrengen -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1956 | | pagina 140