7 december 1956 -- 141 verwachten - omlaag gegaan, maar gestegen van 70.000,tot bijna 173.000,— of 7,19 per inwoner. Het bedrag van 173.000,— komt neer op 30,per gezin. lTat zijn de verwachtingen van het bestuur? Neemt men aan dat deze stijging zich nog verder zal voortzetten en zo ja, v*rordt het dan geen tijd, dat ergens aangenomen wordtdat het plafond zal zijn bereikt en waar zal dit plafond dan ongeveer liggen? Zijn hierover vergelijkende cijfers van andere gemeenten bekend? De wethouder DE HAM zegt, dat het moeilijk is onvoor bereid op deze vragen direct een volledig antwoord te geven. Hij wil thans in het kort over deze materie iets zeggen en zal dan de volgende week bij de behandeling van de begroting voor 1957 de heer Oranje een uitgebreider antwoord geven. De stijging van de uitgaven vindt haar oorzaak in het feit, dat verschillende categorieën - landelijk gezien - geen deel hebben aan de welvaartsverbetering. Men denke speciaal aan de weduwen, de invaliden en de rnin of ine er gehandicapten. Juist uit deze groepen komt een belangrijk aantal van de ge steund-en. Daarnaast wordt een groot aantal zogenaamde "Drees- trekkers" door maatschappelijk hulpbetoon gesteund. Deze mensen hebben vanwege de noodwet-ouderdomsvoorziening een minimum inkomen. Een groot aantal van hen moet een aanvulling hebben. De uitkeringen op grond van de noodwet-ouderdomsvoor ziening zijn namelijk zeer geleidelijk gestegen en bepaald niet meer dan de kosten van het levensonderhoud. Ook daardoor vindt een accres van de uitgaven plaats. Bovendien zijn de kosten voor de vervulling van bepaalde taken van maatschappelijk hulpbetoon veel meer gestegen dan de kosten van het levenson derhoud, met name de kosten voor verpleging in inrichtingen, stichtingen, verzorgingstehuizen en pensions. De verpleegprijs per persoon is tegenwoordig ongeveer 1 .000,1 .500, per jaar, terwijl dit tien jaar geled.en slechts enige honderden guldens was In vergelijking met andere gemeenten is het bedrag per inwoner te Soest laag. Soest zit iets onder het provinciaal gemiddelde De heer ORANJE zou het bijzonder op prijs stellen, wanneer de wethouder bij de begrotingsbehandeling hier nader op in wil gaan. Hij heeft overigens geen moment in twijfel getrokken, dat de uitgaven goed besteed zijn. Wanneer hij echter ziet, dat de uitgaven van 1935 tot 1948 voortdurend hebben geschommeld om hetzelfde bedrag, terwijl zij na 1948 van 70.000,zijn opgelopen tot 172.000,— èt 173.000,dan vraagt hij zich af, hoe dat verder moet gaan. Men moet zich hier thans reken schap van geven. De heer HILHORST vraagt zich af, of deze gang van zaken wel juist is. De heer Oranje heeft de afdelingsvergadering voor de begroting bijgewoond. Uit de toen behandelde stukken bleek, dat het voor maatschappelijk hulpbetoon aangevraagde bedrag hoger ligt dan vroeger. Toen had hij met zijn bezwaren moeten komen. Overigens heeft de heer Oranje de volgende week bij de begrotingsbehandeling nog voldoende gelegenheid over deze zaak te spreken. Wanneer hij de uitgaven te hoog vindt, moet hij dan met cijfers komen. Die had spreker echter liever tijdens de afdelingsbehandeling gezien. De heer ORANJE merkt op, de cijfers niet te hebben aange vallen. - De -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1956 | | pagina 326