-7 december 1956 150. 16 in verband moet zien met artikel 20. De invordering der belasting geschiedt door de ontvanger. Er is geen bezwaar tegen, dat de ontvanger, wanneer het bedrag moeilijk kan worden betaald, met de betrokkenen een re geling treft. De heer ORANJE merkt op, dat de ontvanger daar thans niet het recht toe heeft. Een oplossing zou hier kunnen worden verkregen door te bepalen, dat B&W in bijzondere gevallen betaling in meer dan één termijn kunnen toestaan. De heer HILHORSTs Wat noemt u bijzondere gevallen? De heer ORANJEs Dat moeten B&W beoordelen. De VOORZITTER merkt op, dat aangezien het om een be trekkelijk klein bedrag gaat, het administratief oneindig veel eenvoudiger is het bedrag in één termijn te laten be talen. De praktijk heeft uitgewezen, dat daartegen geen enkel bezwaar bestaat, behalve in een enkel uitzonderings geval. De praktijk is dan, dat de belastingplichtige een regeling met de ontvanger treft. Dit gaat geheel buiten het college om, maar het geld komt binnen. Deze gegroeide praktijk zou spreker 'willen handhaven. De heer ORANJE? Ik zou dit in de verordening willen sanctioneren, omdat het thans niet wettig is. De VOORZITTER merkt op, dat wanneer dit in de ver ordening wordt opgenomen, de kans bestaat, dat veel meer mensen, hetzij noodzakelijk, hetzij niet noodzakelijk, van deze bepaling willen gebruik maken. Dit geeft een grote administratieve rompslomp. Dat de ontvanger het thans regelt, is volkomen legaal,0 als hij maar die maat regelen neemt, die het binnenkomen van het geld verzeke ren. Deze gang van zaken geschiedt op alle mogelijke ge bieden, bij-voorbeeld ook ten aanzien van de schoolgel den. De wethouder VAN DEN AREND zegt, dat de bestaande regeling geen aanleiding tot klachten geeft. Wordt de mogelijkheid tot betaling in gedeelten in de verordening vastgelegd, dan zal er veel meer gebruik van worden ge maakt De VOORZITTER zegt, dat de minister inderdaad be zwaar maakt tegen een belastingverordening met terugwer kende kracht. Deze belasting wordt echter slechts een maal per jaar betaald en wanneer de verordening 1 februari in werking zou treden, zou de belasting gedurende één maand volgens het oude en gedurende 11 maanden volgens het nieuwe tarief moeten worden geheven. Daar dit zeer lastig zou zijn, is het het beste 1 januari als datum van inwerkingtreding te handhaven, in het vertrouwen, dat daartegen in dit geval geen bezwaar zal worden gemaakt. Naar aanleiding van een opmerking van mevrouw IAND- WEER-de Visser wordt in artikel 6 sub d "zesde lid van artikel 2" gewijzigd in.0 vijfde lid van artikel 2. De heer HILHORST vraagt met welke bedoeling de be lasting op luxe/honden dezelfde is gebleven en die op bedrijfshonden met 100$ is verhoogd. De wethouder VAN DEN AREND zegt, dat dit is voor gesteld om tot een betere verhouding te komen. In andere gemeenten is het verschil in belasting op luxe, resp. bedrijfshonden veel geringer. - De

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1956 | | pagina 344