-- 7 december 1956 --
1 52.
c. wijziging van de Wachtgeldregeling IV-91 3-4-1 46)
d. vaststelling van een Kindertoelageverordening (913-
4U9).
227. Voorstel tot wijziging van de gemeente-begroting en be
drijf sbegrotingen voor 1955.
Deze beide voorstellen worden achtereenvolgens zon
der discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
228. Voorstel tot intrekking van de raadsbesluiten van 27
augustus 1956 tot het aangaan van een obligatielening
en het verstrekken van een geldlening aan de gemeente
Harderwijk en tot wijziging van de raadsbesluiten van 26
januari 1956 en 2 november 1956 tot het opnemen van kas
gelden voor 1956 en 1957 (IV-927).
De heer ORANJE zegt, dat de raad zich onder de hui
dige omstandigheden zonder meer zal moeten neerleggen
bij het feit, dat op het ogenblik geen markt voor een
obligatielening te vinden is. De door B&W aangewezen uit
weg is het opnemen van kort geld. De daaraan verbonden
bezwaren zullen de gehele raad wel duidelijk zijn. Spreker
betwijfelt echter of de mededeling van het college, dat
deze oplossing de enige is, wel als onaanvechtbaar kan
worden aanvaard. Hij gelooft namelijk niet, dat alle an
dere mogelijkheden zijn uitgeput. Hij wijst in dit ver
band op de premielening 1956 ad 2f$ van de gemeente Am
sterdam, een lening van 20 miljoen, in obligaties van
ƒ100,met een looptijd van 40 jaar. Hiermede wordt een
veel ruimer geldreservoir aangeboord, want ook kleine
spaarders kunnen hieraan meedoen. Het is alleen mogelijk
voor grotere leningen, maar dit bezwaar kan ondervangen
worden door samenwerking van verschillende gemeenten.
Zonder het thans voorgestelde besluit te willen
tegenhouden, dringt spreker er bij het college op aan de
mogelijkheid van een gezamenlijke premielening ernstig
te onderzoeken.
De wethouder VAN ZADELHOEE verheugt zich er over,
dat de heer Oranje deze zaak in de raad heeft aangesneden.
Het college heeft wel eens over het uitschrijven van een
premielening gesproken. Daartegen bestaat van bepaalde
godsdienstige zijde bezwaar, maar dit bezwaar zou spreker
gaarne eens in de raad uitgesproken zien.
De heer VAN ANDEL merkt op, dat het al dan niet aan
gaan van een premielening op het ogenblik niet aan de
orde is. Daarom is het z.i. thans ook niet het tijdstip
over een dergelijke lening van gedachten te wisselen.
De wethouder VAM DEN AREND is principieel tegen een
premieleningmaar acht het ongewenst daarover op dit
ogenblik van gedachten te wisselen. Een premielening moet
tenminste een miljoen bedragen en Soest zou daarvoor geen
toestemming krijgen. Het uitschrijven van een dergelijke
lening zou echter op het ogenblik geen zin hebben, omdat
zelfs de Bank voor Nederlandsche Gemeenten geen kans ziet
door middel van een premie lening aan geld te komen.
Mevrouw POLET-Musler lijkt het voor de heer Van den
Arend prettig, dat hij ook met zakelijke argumenten tegen
een premielening kan opkomen. Deze vorm van lening is in
de financiële commissie telkenmale ter sprake gekomen,
maar men is er omheen gelopen als de kat om de hete brij.
- Van -