12 december 1956 188» langrijk deel nutteloos en dus waardeloos is. Dat is dan het geval met de :Iblauwe engelen met de mooie nieuwe auto van de brandweer. De heer HILHORST? En de leskeuken in het gasbedrijf, waar het in het geheel niet het geval is! De heer ORANJE? Ik onttrek mij niet aan de verant woordelijkheid voor deze dingen, maar beschamend vind ik het wel voor ons allemaal. De VOORZITTER zegt, dat de aanschaffing van deze brandweerauto is geschied in overleg met de rijksinspec teur voor de brandweer, die er zeker geen behoefte aan heeft de gemeente Soest te adviseren een paradepaard aan te schaffen. Deze aanschaffing is dan ook geschied alleen op zakelijke en technische overwegingen. De gemeente Soest had de beschikking over een 3000-literspuitdie is ver vangen door deze autospuit. Wanneer er een brand plaats vindt niet bij open water kan de capaciteit geringer zijn ondanks het feit, dat de waterleiding haar best doet. Bij een brand verhoogt de waterleiding namelijk de druk op het net. De capaciteit hangt dan ook veel af van de vraag, of de brand al dan niet in de buurt van een hoofdbuis plaats "indt. Ook wanneer de brand op enige afstand van open water plaats heeft, kan daarvan gebruik worden ge maakt. Het is niet onverantwoord, dat deze mogelijkheid van 3000 liter per minuut hier aanwezig is. In het verleden was die capaciteit er ook en men heeft dit nooit te veel gevonden. Dit is het voor het heden en voor de toekomst nog minder, omdat de waterleiding meer geperfectionneerd wordt en omdat er in de toekomst misschien meer open water zal komen met het oog op de brandblussingSpreker denkt hierbij speciaal aan het gevaar voor brand in oorlogstijd. De heer ORANJE is bijzonder verheugd, dat hij zich heeft vergist. Yo 1 gnurnrner 14-0Toezicht op schoorstenen, stookplaatsen en hooibergen."" De heer ORANJE zegt bij het afdelingsonderzoek het hef fen van een retributie voor het doen van hooibergpeilingen te hebben bepleit. Deze werkzaamheden geschieden in het belang van de betrokkenen. Het doet hem genoegen, dat het college het ermede eens is, dat het niet onredelijk zou zijn daarvoor een retributie te heffen. Desondanks meent het college zo'n retributie te moeten ontraden, omdat het vreest, dat de belanghebbenden dan de hulp van de commandant der brandweer niet tijdig zullen inroepen. Wanneer spreker dit zo moet begrijpen, dat de belanghebbenden niet draag krachtig genoeg zijn (bedrijfseconomisch gezien) om dit offer te brengen, dan gaat hij gaarne met het standpunt van B&W akkoord. In het andere geval stelt hij echter voor de raad een beginsel-uitspraak te vragen, of hij een re tributieregeling al dan niet gewenst acht. Spreker is na melijk van oordeel, dat de gemeente zich geen offers behoeft te getroosten voor een maatregel, die de belanghebbenden gee: offer waard is. De VOORZITTER zegt, dat het college, mede naar aanlei ding van de bij het afdelingsonderzoek gemaakte opmerking, besloten heeft zich over deze aangelegenheid nader te oriën teren en te informeren hoe deze zaak in andere gemeenten is geregeld. Er zijn namelijk verschillende manieren, waarop de gemeente toch een zekere vergoeding zou kunnen krijgen. Alvorens over dit onderwerp een principiële discussie te houden, -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1956 | | pagina 420