-12 december 1956 190.
volgnummer te verhogen met 2.750,--.
Volgnummer 460. Vergoeding aan besturen van bijzondere
scholen" ingev"öTg'e arïnke_T""~5"l yan EëT'ïïesX'uitXbuTLengewoon
lager onderwijjs L
Hierbij stelt de voorzitter aan de orde;
Voorstel tot vaststelling van het bedrag per leerling als
bedoeld bij artikel 34, lid 4, van het besluit buitenge
woon lager onderwijs.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
Volgnummer 49 OA Subsi die in de kosten van de zg. av o nd- -
kweekschool uk-gaande van de stichting Gemeentelijk ïïTrëchts
Avondlyceum.
Overeenkomstig de 2e nota van wijzigingen (IV-932)
wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming be
sloten dit volgnummer in te stellen en te ramen op 400,--,
Volgnummer 5 6 0_. Subsidie aan sportverenigingen enz.
HierbTJ steXt de voorzitter aan de orde;
Voorstel tot vaststelling van een regeling voor de subsi
diëring van de lichamelijke opvoeding en sport buiten school
verband
De heer BUÏZELA...R dankt namens de sportverenigingen liet
college voor deze regeling.
De heer ORANJE merkt op, dat het college verwijst naar
een ambtelijk rapport van 23 juli 1956. In dat rapport wordt
het college, als spreker het goed heeft begrepen, geadviseerd
om de thans voorgelegde regeling voor het ogenblik alleen
voor 1957 vast tè stellen. Het jaar 1957 zou dan gelegenheid
geven om er ervaring mede op te doen. Aangezien subsidiëring
van de sport een stof is, waaromtrent de inzichten zich nog
in een groeistadium bevinden, zou spreker het juist vinden,
wanneer men zich nog niet voor een langere toekomst vastlegt.
Wat is hieromtrent het standpunt van B&YiT? In het preadvies
laten deze zich daarover eigenlijk niet uit.
De wethouder VAïT ZADELHOEP zegt, dat het standpunt van
het college is de thans voorliggende regeling. B&Vï zijn zich
er van bewust, dat deze niet uitputtend is. Wanneer men de
regeling gaat perfectionneren, komen er weer andere bezwaren
naar voren. Daarom is de regeling zo eenvoudig mogelijk ge
houden. Men gaat er een jaar mee werken. De grondgedachte
is het subsidiëren van de jeugdsport. In het algemeen houdt
daarmede behalve de volksgezondheid ook de vrijetijdsbeste
ding van de jeugd verband.
Het op de begroting staande bedrag van 6.000,— zal
niet geheel nodig zijn voor de zuivere subsidiëring aan de
hand van de aantallen jeugdleden, die de verenigingen hebben.
Er zal dus een bedrag overblijven, waarover in de sportcom-
missie nog wel eens van gedachten kan worden gewisseld. Dit
overblijvende bedrag, dat ongeveer 2.500,— zal bedragen,
zal aan de verenigingen ten goede kunnen komen. Men zal
daarvoor bijvoorbeeld een jeugdleider of een trainer kunnen
aanstellen. Deze behoeft overigens niet iemand te zijn met
een bepaald diploma, maar wel een man, die zeer verdienste
lijk werk doet. Wanneer met de verdeling van het overblij
vende bedrag wat ervaringen zijn opgedaan, kunnen aan de hand
daarvan wellicht richtlijnen worden opgesteld, die voor de
toekomst als leidraad kunnen dienen.
De -