26 januari 1956 1. 1 NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op donderdag 26 januari 1956, te 1915 uur. VOORZITTERS de burgemeester, de heer Mr.S.P.Baron Bentinck. SECRETARISs de heer J.J.J.M.Eesten. Tegenwoordig de ledens C.van Andel, J.van den Arend,A.Brouwer, H.A. Butzelaar, H. J SClemens, P.Grift, K.de Haan, AP.Hilhorst R.Hilhorst, HC.Klarenbeek, mevrouw SG.Landweer-de Visser, Dr.D.J.P.Oranje, mevrouw S.M.Polet-MuslerP.CPieren,J.A Schaafsma, M.M.van Wely en W.G.van Zadelhoff. Afwezig met kennisgeving de ledens T.Dorresteijn en J.D.L. Zoetelief De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de gebedsformule. Vervolgens deelt de Voorzitter mede, dat bericht van ver hindering van de heer Dorresteijn is ontvangen. Daarna spreekt hij de volgende nieuwjaarsrede uits Bij het begin van onze eerste vergadering in het nieuwe jaar wens ik u van harte alle goeds toe in 1956. Moge het thans aangevangen jaar u veel zonnige dagen brengen en moge u ook troost en kracht gegeven worden wanneer het donker om u is. Op ons gezamenlijk rust weer de taak om het best mogelijke voor onze gemeente en haar inwoners te bereiken. Voor veel zijn wij mede afhankelijk van wat elders beslist wordt. Maar daar naast blijft echter een breed terrein voor zelfwerkzaamheid over. En wat geen centralisme of dirigisme ons kan ontnemen is onze eigen wijze van aanpak van de vraagstukken en de geest waarin wij samenwerken. De hoge opdracht waartoe wij geroepen zijn - het dienen van de Soester gemeenschap - dwingt ons ons zelf uit te tillen boven onze eigen kleinheid, onze eigen kleine belangetjes en voordeeltjes van welke aard ook. De er varingen van de afgelopen jaren geven mij het volle vertrouwen, dat wij ons dit bewust zullen blijven. Wij moeten als bestuurscollege een voorbeeld geven. Laten wij ons toch realiseren te leven in een tijd waarin de mens een ongekende macht over de materie heeft verworven. Een macht, die hij naar willekeur ten goede en ten kwade kan aanwenden. Het heeft er allerminst de schijn van, dat de zede lijke krachten in evenredigheid met deze enorme macht zijn toe genomen. Daarin schuilt het gevaarlijke van de huidige situatie. Wanneer u mij nu vraagt wat wij als gemeentebestuur daar aan kunnen doen of veranderen, dan lijkt het antwoord, dat dat niet veel is, voor de hand liggend. Toch wil ik u wijzen op de kracht, die uitgaat van een handelen en samenwerken, gedragen door een sterk zedelijk normbesef. Onze invloed is veel groter, dan zo juist verondersteld werd. En daarmede ook de verant woordelijkheid, die ons, zoals reeds gezegd, boven ons kleine zelf moet uittillen. Thans zal ik u enige gegevens over het afgelopen jaar noemen, die u ongetwijfeld zullen interesseren. In 1955 vonden 512 (497) geboorten plaats en overleden 238 (227) personen, een geboorte-overschot opleverende van 274 (270). Er vestigden zich 2317 (2212) personen, terwijl 2017 (2050) vertrokken, derhalve een vestigingsoverschot opleverende van 300 (162). Als resultaat van een en ander vermeerderde de bevolking met 574 (432) zielen van 24782 tot 25356. Te Soesterberg ver meerderde de bevolking met 213 (210) zielen van 3699 tot 3912. De cijfers van het aantal gezinnen, dat bij deze mutaties betrokken was, luiden; 280 (278) gezinnen vertrokken, waardoor in 106 (129) gevallen woonruimte vrij kwam. Er vestigden zich - 388 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1956 | | pagina 46