- 26 april 1957 - 55.
verkoop in deze vergadering niet opnieuw aan de orde is ge
komen. Lr was reeds een koopovereenkomst tussen de gemeente
en de koper gesloten en het koopmansfatsoen brengt dan mede
die te continueren, zodat raad en gedeputeerde staten er
naar sprekers oordeel hun goedkeuring aan hebben te hechten.
Het heeft spreker in hoge mate verwonderd, dat het desbe
treffende punt zonder vermelding van de motieven van de
agenda in de vorige vergadering is teruggenomen. Het is
volkomen begrijpelijk, dat de koper op de aan te kopen grond
gaarne in het voorjaar de dan noodzakelijke werkzaamheden
wil verrichten. Daarom vindt spreker het jammer, dat het
voorstel niet op de agenda voor deze vergadering is ge
plaatst. Al zou de verkoop nog zo fout zijn, het zou zeer
onfatsoenlijk zijn een eenmaal gestelde daad. te niet te
doen. Bovendien is reeds een gedeelte van de grond bij
derden in gebruik, die de grond waarschijnlijk maar zonder
meer ingebruik hebben genomen, maar dit is geen motief om
de verkoop niet te laten doorgaan. Spreker dringt er op aan,
het voorstel op de agenda voor de volgende vergadering te
plaatsen en het standpunt te handhaven, dat tegenover de
koper is ingenomen.
In verband met het aanhouden van punt 70 in deze ver
gadering, namelijk dat betreffende de verlichting van een
deel van de Peter van den Breernerweg, zegt spreker te
hopen, dat B&W niet een zodanige verlichting zullen projec
teren, dat zij om financiële redenen niet kan worden aan
gebracht. B&W hebben de raad afgeraden aan het verzoek van
A.J.Hilhorst c.s. te voldoen, mede in verband met de beste
dingsbeperking. Deze heeft hiermede echter niets te maken.
Bij de behandeling van de begroting heeft spreker juist
gezegd te hopen, dat de agrarische groepen niet verder
zouden worden teruggedrongen. De burgemeester heeft toen
gezegd, volledig begrip te hebben voor de wenselijkheid van
het inschakelen van de onrendabele gebieden om de bedrijfs
voering zo economisch mogelijk te maken. Spreker hoopt, dat
de verlichting van de Peter van den Breernerweg niet op de
lange baan zal worden geschoven.
De wethouder VAN ZADELEOFP is het niet met de heer
Hilhorst eens, wanneer deze suggereert, dat als B&W een
overeenkomst hebben gemaakt, de raad daaraan moet voldoen.
De heer HILHORSTt Dat heb ik helemaal niet gezegd.
De wethouder VAN ZADELHOPP gelooft, dat het een tekort
doen is aan het recht van de raad, wanneer men meent, dat
deze maar domweg moet overnemen alles wat het college doet.
Deze aangelegenheid is nog geen zaak voor de raad. Bij de
eerstvolgende bijeenkomst van de commissie grondbedrijf en
uitbreidingsplannen zal de kwestie ter plaatse worden beke
ken, waarna spreker opening van zaken zal geven over de
vraag, waarom een en ander zo is gelopen.
De heer HILHORST merkt op in het geheel niet te hebben
gezegd, dat de raad dit maar heeft te aanvaarden. Hij heeft
duidelijk gesteld, dat de raad hieraan zijn goedkeuring
heeft te hechten. Wanneer de raad dit niet zou hebben ge
daan, was de zaak normaal geweest. Het is echter niet juist,
dat B&W, wanneer zij eenmaal een overeenkomst hebben ge
sloten, achteraf trachten daaraan te ontkomen. Het betreft
hier namelijk een overeenkomst, die door beide partijen is
ondertekend.
- De -