- 17 juni 1957 61 diend. Spreker zou het zeer op prijs stellen door het college nader te worden ingelicht, opdat hij een beter inzicht in de zaak krijgt. De heer KLARENBEEK heeft met enige verwondering kennis ge nomen van de klacht van de heer P. van Asch inzake de toewijzing van het perceel Soester Engweg 54 aan de heer G.van Asch. Op donderdag 16 februari vervoegde de heer P.van Asch zich bij spreker met het verzoek de woning toe te wijzen aan zijn broer, de heer A. van Asch, wonende aan de Lange Brinkweg, waarbij hij mededeelde, dat zijn moeder - de hoofdbewoonster van het perceel - was overleden. Spreker heeft hem toen geadviseerd dit verzoek schriftelijk in te dienen bij het bestuur. Nog tweemaal is spre ker door de heer P.van Asch bezocht, die hem vroeg, of de woning al was toegewezen. Daarop heeft hij hem medegedeeld, dat dit op 8 maart zou geschieden en hem tevens verzocht de heer A. van Asch alsnog dit verzoek in te laten dienen, hetgeen ook op 8 maart bij de voorzitter persoonlijk is geschied. De heer P. van Asch was dus volledig op de hoogte met de toewijzing. Als ba- stuur - zo zegt spreker - zouden wij het meer op prijs hebben gesteld, indien de heer P. van Asch het bestuur had verzocht deze woning niet toe te wijzen, in welke zin dan ook. Yfat de toe^vijzing aan G. van Asch betreft, het is de Voor zitter volledig bekend, dat deze op een eerlijke wijze, zonder bevoorrechting is geschied. De datum van 15 februari is om administratieve redenen ge nomen, daar de heer G. van Asch als onderhuurder dit perceel reeds bewoonde. De heer PIEREN deelt mede, dat hij nu toch gaarne op dit ogenblik iets over het in behandeling zijnde onderwerp wil zeg gen, en verzoekt de voorzitter tegelijkertijd zijn interpella tie te mogen houden. De VOORZITTER gaat hiermede akkoord. De heer PIEREN herinnert er aan, dat in diverse raadsver gaderingen het beleid van de woningbouwvereniging Ons Belang aan de orde is geweest. Het is hem gebleken, dat niet alleen bij Ons Belang sprake is van beleidsfouten, maar dat dit in nog veel ergere mate het geval is bij de R.K.woningbouwvereniging St. Joseph. Spreker zal in vogelvlucht een beeld geven van de gang van zaken bij de woningbouwvereniging St. Joseph. Daarbij spreekt hij de hoop uit, dat het college binnen de kortst moge lijke termijn maatregelen zal nemen om de door het beleid van deze woningbouwvereniging gemaakte fouten in het reine te bren gen. De R.K.woningbouwvereniging St. Joseph werd opgericht in 1918. Wanneer spreker goed is ingelicht - en hij verzoekt de wethouder een en ander te bevestigen - is omstreeks 1954 het bestuur van de woningbouvrvereniging ontbonden door het overlij den van de toenmalige secretaris. Vanaf dit jaar zouden er ook al geen leden meer zijn. Dit op zichzelf ware nog niet zo erg, zij het dat in 1950 de verlenging van de Koninklijke goedkeu ring moest worden aangevraagd. Het pseudo-bestuur heeft ongeveer 13 personen, die daarvan zelf niet op de hoogte waren, tot lid gemaakt, omdat zij als bewoner de zogenaamde ?/aarborgsom van 25,-- hadden betaald, dan wel dit bedrag hadden ingehuurd. De verlenging van de Koninklijke goedkeuring is naar sprekers oordeel dus onrechtmatig aangevraagd. Hij vraagt zich af, of de minister de verlenging had verleend, indien hij met de juiste gang van zaken op de hoogte was geweest. Was het col- - lege

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1957 | | pagina 122