-- 17 juni 1957 -- 79.
de "bedrijven ligt de zaak geheel anders dan "bij de algemene
dienst
De heer ORANJE; Scholen zijn gehouwen en men heeft ook hij
de bedrijven gehouwen»
De VOORZITTERS Bedrijven en scholen zijn toch niet te ver
gelijken. Deze afschrijvingen zijn alle op hun eigen merites he
keken. Uit een oogpunt van goed financieel heheer is het verstan
dig zo snel mogelijk af te schrijven. Het rijk heeft kennelijk
andere algemene richtlijnen en legt deze de gemeente op. De af-
schri jvingspercentages gebruikt voor de begroting voor 1956,
zijn gehandhaafd voor de begroting 1957» De gemeente heeft dus
een vaste lijn ten aanzien van de afschrijvingen gevolgd.. Dit is
altijd goedgekeurd, maar thans zegt het rijk, dat de afschrij
vingspercentages verminderd moeten worden. Dit is een nieuw ge
zichtspunt. Daar moet de gemeente zich hij neerleggen. Zakelijk
zijn er niet zo heel veel argumenten tegen. De afschrijvingsper
centages van het rijk zijn echter aan de lage kant.
De heer ORANJE; Zij zijn zeer acceptabel.
De VOORZITTER; Een enkele vind ik te laag. Leken de af-
schrijvingspercentages van het rijk nergens naar, dan zou het
college de raad niet in overweging geven ze te accepteren. Maar
omdat ze wel gaan, stelt het college de raad voor er genoegen
mede te nemen.
Mevrouw LANDWEER-de Visser vraagt, of vroeger de afschrij
vingspercentages der gemeente werden gehandhaafd.
De VOORZITTER; Altijd.
Mevrouw LANDWEER-de Vissers Daaruit blijkt, dat de rege
ring van opinie is veranderd.
De VOORZITTER; Neen. De afschrijvingspercentages behoorden
tot de gemeentelijke autonomie. Zolang de begroting sluitend was,
heeft de regering geen bezwaar gemaakt. Nu de begroting niet meer
sluit en de gemeente een extra bijdrage aan het rijk vraagt,
zegt het rijks Dan eerst de afschrijvingspercentages naar beneden
Het voorstel wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
103. Voorstel tot voorlopige vaststelling van de gemeente- en bedrijfs
rekeningen over 1954 IV-1012).
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
104. Voorstel tot het aangaan van een geldlening ten bedrage van
1.391*300,-- met de N.V.Bank voor Nederlandsche Gemeenten
(woningbouwlening 1957) (lV-1010).
De heer ORANJE acht dit voorstel te belangrijk om het als
hamerstuk te laten passeren. "Wanneer het college van de veronder
stelling is uitgegaan, dat er bij de raad geen moment aarzeling
zou bestaan om deze lening aan te gaan, is dit zonder twijfel
juist. Het zou evenwel prettig zijn geweest, indien het college
deze gelegenheid zou hebben aangegrepen om de raad in het open
baar enig inzicht te geven in hetgeen er met deze lening feite
lijk kan worden gedaan. De bestemming - woningbouw en consoli
datie vlottende schuld - is duidelijk. Maar spreker zou toch wel
willen horen, hoeveel vlottende schuld hiermede moet worden af
gedaan en welke mogelijkheden voor woningbouw in de jaren
1957/1958 er dan nog overblijven. Het voorstel behandelt deze
zaak, alsof de raad hier heeft te beslissen over een eenvoudige,
zuiver administratieve zaak. De raad behandelt in dit punt een
algemeen belang van de eerste orde over volksvijand nummer één,
over de voorziening in de woningnood en de middelen, die dit
- mogelijk -