- 22 oktober 1957 - 127. De heer ZOETELIEF zegt, dat het liquideren van de Soester werkplaats aan de Molenstraat hem wel zeer onaange naam heeft getroffen, na de zeer besliste wijze, waarop wethouder De Haan nog in de vorige vergadering de geruchten hieromtrent van de hand had gewezen. Het blijkt, dat de gemeenschappelijke regeling met Amersfoort de oorzaak van deze opheffing is. Het te werk stellen van de gehandicapten zal de gemeente thans belangrijke bedragen gaan kosten, terwijl de Soester werkplaats - zoals uit de verslagen blijkt - zonder verlies werkte. Klachten over de gang van zaken bij de Soester werkplaats werden niet gehoord. Het moet voor de betrokkenen toch wel bezwaarlijk zijn gedwon gen te worden naar Amersfoort te gaan. Afgewacht zal nog moeten worden, hoe het met de Soestenaren daar zal lopen. In de pers stond, dat het aantal geplaatsten in Soest terugliep, doordat een aantal naar het vrije bedrijf is overgegaan. Kan de wethouder misschien aantallen noemen over 1957? De heer PIEREN zegt niet te kunnen nalaten zijn grote verontwaardiging uit te spreken over de gang van zaken ten aanzien van de Soester werkplaats. In de vergadering van 21 september 1955 van de commissie voor sociale zaken werd door de thans geëmigreerde heer Hilhorst en door spreker krachtig gepleit voor het behoud van de Soester werkplaats. Zij konden hiervoor temeer pleiten, omdat uit het rapport van de provinciale commissie van 16 december 1954 bleek, dat de werkplaats te Soest als dependance van de Amersfoortse werk plaats kon worden gehandhaafd. In bovenvermelde commissie vergadering heeft de wethouder medegedeeld, dat het aangaan van de gemeenschappelijke regeling voor de Soester werkplaats geen verstrekkende gevolgen zou hebben. Er bestond voor spreker dus geen aanleiding om in de vergadering van 29 september 1955, waarin de gemeenschappe lijke regeling werd besproken, het behoud van de Soester werkplaats aan de orde te stellen; hij had het volste ver trouwen in de afhandeling van deze aangelegenheid. In de raadsvergadering van 28 september 1956 heeft hij gevraagd, hoe het stond, met de plannen voor de werkplaats. In deze vergadering merkte de heer Yan Andel op, dat de commissie voor sociale zaken meer bijeen moest worden geroe pen, wanneer er sociale vraagstukken aan de orde waren. De wethouder heeft toen geantwoord, dat er in Amersfoort een streekwerkplaats zou komen en dat, wanneer de werkplaats voltooid was, verdere besprekingen zouden plaatsvinden. Yan die besprekingen zou een uittreksel aan de raad ter inzage worden gegeven (blz.97 van de notulen). Waarom zijn die uit treksels niet aan de raad ter inzage gegeven. Waarom is de commissie voor sociale zaken niet tijdig bijeengeroepen om dit vraagstuk te bespreken? Dat het vereiste aantal leden niet aanwezig was op een vergadering van de commissie voor sociale zaken, waarop dit probleem zou worden besproken zonder dat de leden hiervan op de hoogte waren, is geen argument. Men had toen direct daarna - en zelfs al daarvoor - een vergadering van de commissie voor sociale zaken moeten uitschrijven. Ook bij de commissie voor het slachthuis is het eens voorgekomen, dat het vereiste aantal leden niet aanwezig was. Toen werd echter binnen een week een tweede vergadering belegd. - Het -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1957 | | pagina 254