- 22 oktober 1957 - 130.
heeft de wethouder van sociale zaken daarop verklaard,
"dat het in de bedoeling ligt de commissie voor sociale
zaken na de vakantieperiode speciaal over dit onderwerp
bijeen te roepen. Er worden besprekingen gevoerd met het
bestuur van de C.A.W.A., die de centrale werkplaats in
Amersfoort beheert, maar deze besprekingen zijn nog niet
geëindigd. Aan de betrokkenen is nog niets medegedeeld;
er lopen slechts geruchten, dat zij naar Amersfoort
zullen gaan en dat de werkplaats in Soest zal worden
gesloten, maar dat is beslist niet het geval. Eerst
dient te worden"aïgêwachthoe de bevindingen zijn met
de nieuwe werkplaats; daarna kan wórden nagegaan of
het nodig is de werkplaats in Soest te handhaven. De
zaak is in studie bij het college; zodra de zaak is be
keken, zal de commissie voor sociale zaken worden bijeen
geroepen." In het licht van al het voorgaande en met
inachtneming van goede trouw, kon dit voor de raad niet
anders betekenen dans Inderdaad, er wordt vanuit de
C.A.W.A. wel aandrang op ons uitgeoefend, maar maakt u
zich niet ongerust, ik houd het been wel stijf; de werk
plaats blijft hier. Zo was de stand van zaken in de
raadsvergadering van 12 juli j.1.de laatste vergadering
waarin de Soester werkplaats ter sprake kwam.
Wat zegt het college echter nu, in zijn op 17 okto
ber gedateerde voordacht? Spreker zal dit puntsgewijze
nagaan.
Punt 1. Thans zegt het college, dat bij de voorbe
reidende besprekingen nadrukkelijk werd gesteld, dat
zeer ongaarne zou worden overgegaan tot opheffing van de
eigen werkplaats Zoeven heeft spreker aangetoond, dat
de raad nooit anders is voorgehouden dan dat nadrukkelijk
is geconditioneerd, dat de eigen werkplaats in Soest
niet zou worden opgeheven. Het college maakt in zijn
voorlichting aan de raad van "niet" "zeer ongaarne" en
het geeft daarmede - spreker moet toch aannemen bewust -
thans een voorstelling;van zaken, die principieel anders
is dan de voorstelling van zaken die het vanaf 1955 tot
eind juli 1957 gaf.
Punt 2. Met het oog op een mogelijke inpassing als
dependance vermeldt het oolloge thans een op 16 december
1954- uitgebracht provinciaal rapport* Nader wordt dit
rapport niet aangeduid; een provinciaal rapport van de
zoveelste; het wordt ook niet overgelegd. De raad mag
gissen wat in casu "een provinciale rapport" is, door
wie het is uitgebracht, aan wie het is uitgebracht en
wat de autonome gemeente Soest er mede te maken heeft.
Verrijking voor de raad van ter zake dienende kennis
- zo meent spreker te mogen aannemen - houdt het ook
niet in, want dan zou het de raad toch zeker wel zijn
overgelegd
Punt 3. Dit is interessanter dan het voorgaande
Aanvankelijk was de voor de streekwerkplaats te Amers
foort ontworpen capaciteit te gering om Soest op te
nemen. Tijdens en na de voorbesprekingen bestond dan
ook de stellige indruk, dat de betrokken instanties te
Amersfoort een open oog hadden voor de bijzondere posi
tie van de Soester werkplaats. Maar de plannen van de
- C.A.W.A.- -