- 19 december 1957 - 191 B&Wdat de gemeentelijke autonomie het vandaag nog toe laat, dat de gemeente zelf "bepaalt, hoe groot zij zal worden. Men heeft als gemeente echter ook rekening te houden met hetgeen in het "belang van de volksgezondheid enz. in de randstad Holland noodzakelijk is. En dan zal de gemeente er moeilijk onderuit kunnen, mede te helpen aan het opvangen van de groei van de randstad Holland. Men weet, welke gevolgen het heeft, wanneer de steden zioh te drastisch uitbreiden. Men denke aan Londen. In het wes ten van Nederland gaat het daar in enkele gebieden al aar dig op lijken. In het licht van deze situatie moet ook Soest de zaak bekijken. Leze dingen eisen voorbereiding en moeten niet worden uitgesteld tot het moment, dat men vlak voor het vraagstuk staat, zoals op het ogenblik ten aanzien van het aantrekken van grond het geval is. Leze aangelegenheid moet op zodanige wijze worden voorbereid, dat men, wanneer het inderdaad zover is, de mensen ook kan opvangen. Le heer SCHAAFSMA merkt op, dat men niet alleen moet zien naar de gemeentelijke autonomie. Vooral de samenwer king met andere gemeenten is belangrijk. Le samenwerking met Baarn en Zeist verblijdt hem dan ook in hoge mate. Vroeger zou een dergelijke samenwerking haast ondenkbaar zijn geweest. Persoonlijk is spreker er ook dankbaar voor, dat Soest onder pressie van hogerhand is overgegaan de minder validen in de werkplaats te Amersfoort onder te brengen. In deze drie vormen van samenwerking tussen ge meenten ziet hij symptomen van een ontwikkeling, die zich in de toekomst zeer waarschijnlijk zal uitbreiden. Hij kan het niet best hebben, dat sommigen uit een zekere ijver voor de eigen gemeente zich daartegen verzetten. Natuur lijk moet dit alles met de nodige voorzichtigheid gebeu ren. Maar de samenwerking met andere gemeenten moet zich z.i. in de toekomst uitbreiden, overigens zonder aantas ting van de gemeentelijke autonomie. Voor het laatste zou misschien grenswijziging nodig zijn. Laar heeft hij het niet over. Hij is van oordeel, dat een federatieve samen werking niet anders kan zijn dan in het belang van de inwoners van alle desbetreffende gemeenten. Mevrouw POEET-Musler merkt op, dat de verhoudings- cijfers, waarmede men te Soest werkt, op geen enkel con creet gegeven omtrent de bestaande woningvoorraad of om trent de behoefte zijn gegrond. Zij betreurt het ontbreken van deze concrete gegevens. Op zichzelf lijkt de door de wethouder genoemde verdeling alleraardigst en de woning wet bouw komt daardoor ook best aan haar trekken. Maar men kan niet beoordelen of deze verhouding inderdaad juist is. Laar zijn bijvoorbeeld thans die huizen in Soesterberg, die onder de premiebouw vallen en die toch in de huursector komen. Huurwoningen en woningwet wonin gen zijn twee begrippen, die elkander een klein beetje dekken. Le ene keer spreekt men van woningwetbouw en dan bedoelt men ook woningwetwoningen; de andere keer spreekt men van woningwetbouw en dan bedoelt men huurwoningen. Le in de premiebouwsector gebouwde woningen zijn namelijk praktisch altijd woningen in eigendom van de bewoner. In deze gemeente is het grootste percentage van de woning zoekenden in huurwoningen geplaatst moeten worden. Hoewel spreekster het zeer betreurt, dat niet meer jongelui ge-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1957 | | pagina 382