- 30 januari 1957 - 23» Voor hebben gestemd de leden Van Wely, Grift, Pieren, Clemens, mevrouw Polet-MuslerOranje en Butzelaar. De heer Hilhorst was tijdens de stemming niet meer ter vergadering aanwezig» Mevrouw POLET-Musler zou toch gaarne drie raadsleden in het bestuur opgenomen zien en zou dit, terwille van het oneven aantal, desnoods met nog een zevende lid willen uitbreiden. De VOORZITTER is er niet voor het bestuur te groot te maken en acht het beter eerst enige ervaring op te doen en wijst er op, dat het bestuur later altijd nog kan worden uitgebreid, indien dit wenselijk mocht blijken» Met dit enigszins experimentele werk direct zo groot te beginnen, acht hij niet gewenst. Mevrouw POLET-Muslers Juist in het stadium van experi menteren geldts van hoe meer kanten licht wordt aangedragen, hoe beter het is. Daarom vind ik het prettig, indien de raad iets zwaarder in het bestuur vertegenwoordigd zou zijn» De VOORZITTER zegt, dat het tegenwoordig meer voorkomt, dat in gemeenten, colleges, raden e.d. worden gevormd, zowel uit gemeentebestuurders, ambtenaren als particulieren. De animo van de laatsten wil nog wel eens minder worden, wan neer zij in het geheel een betrekkelijk kleine minderheid vormen en het idee krijgen; Wij mogen meedoen, maar daarmede is alles gezegd, want het zwaartepunt ligt toch weer hele maal bij het gemeentebestuur en het ambtelijk apparaat» Wanneer het stichtingsbestuur wordt uitgebreid, zal men ook het aantal particulieren daarin moeten uitbreiden. En dan wordt het spreker toch te groot. Het is verstandiger het op het ogenblik zo te laten als is voorgesteld en dan kan over één of twee jaar worden bekeken, hoe het gaat» Er is dan geen enkel bezwaar eventuele wijzigingen aan te brengen. Mevrouw POLET-Musler ziet geen bezwaar tegen het bren gen van het bestuur van 5 op 7 leden. Het moet toch ook mogelijk zijn onder het publiek nog iemand te vinden» De VOORZITTER; Dan zou ik het zo willen doen; één raadslid en één particulier erbij» De heer ZOETELIEF heeft de ervaring, dat het gemakke lijker is te werken met een bestuur van 5 dan van 7 mensen. Uiteindelijk moet het werk toch door enkelen worden gedaan. De wethouder VAN DEN AREND gelooft, dat de bezwaren van mevrouw Polet en van de heer Schaafsma in het licht moeten worden gezien van de vroeger genomen besluiten. Op 21 december 1955 besloot de raad zonder hoofdelijke stem ming het Openluchttheater over te nemen. Op 25 juni 1956 stelde de raad 6000,beschikbaar voor de omheining van het theater. Er werd toen uitdrukkelijk uitgesproken, spreker meent door de heer Grift, dat er niet meer uitgaven gedaan mochten worden. De bedoeling is steeds geweest het Openluchttheater in stand te houden zonder daaraan grote bedragen ten koste te leggen. Met de oprichting van deze stichting zijn geen grote bedragen gemoeid. Er wordt alleen 100,gevraagd in verband met de stichtingskosten. Wan neer in de toekomst eventueel bedragen moeten worden geïn vesteerd, zal de raad daarover zelf moeten beslissen» Daar men dus met een bescheiden opzet wil werken, dringt spreker er op aan het bestuur ook zo klein mogelijk - te -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1957 | | pagina 46