- 30 januari 1957 -- 2.
Alleen deze zeer algemene; wij hebben de laatste jaren
meer geconsumeerd dan geproduceerd. Of met andere woorden;
wij hebben beschikt over nog niet verworven inkomen.
De praktijk van het dagelijks leven leert ons, dat om-
de gevolgen van een dergelijke periode ongedaan te maken,
een tijd van extra soberheid en meerdere beperkingen moet
volgen.
Wanneer wij zien aan welke beperkingen overheid, en
in het bijzonder de gemeentelijke overheid, en bedrijfs
leven zich thans moeten gaan onderwerpen ten aanzien van
hun investeringen, is het duidelijk dat wij een voorlopig
mager jaar ingetreden zijn.
Het is evenwel te hopen, dat de rijksoverheid zich
zelf gelijke beperkingen zal opleggen als thans van de
gemeenten verwacht worden. En tevens, dat de versobering-
zal doordringen tot de consumptieve sfeer.
Kapitaalswerken, welke wij hoogstnoodzakelijk be
schouwen, zullen voorlopig niet tot uitvoering kunnen
komen. Er dreigt thans een groot gevaar, dat de reeds
bestaande achterstand in scholenbouw, riolering en weg
aanleg nog vergroot zal worden. De huidige moeilijkheden
worden dubbel gevoeld in een snel groeiende gemeente als
de onze, waar voortdurend belangrijke investeringen moe
ten plaatsvinden wil men niet hopeloos achter komen. Ik
kan u dan ook de verzekering geven, dat het dagelijks
bestuur met de grootste waakzzaamheid de ontwikkeling
volgt teneinde waar mogelijk de voortgang van werken te
verzekeren.
Ten aanzien van één punt op het terrein der inves
teringen behoeven wij ons gelukkig niet zóveel zorgen
te maken. De regering heeft ons verzekerd haar uiterste
bost te zullen doen om de woningbouw veilig te stellen.
Laa,t ik u thans het afgelopen jaar met enige ge
gevens voor de geest roepen, een "beeld gevend van wat
bereikt werd en van wat onvoltooid bleef. De tussen
haakjes geplaatste cijfers, die betrekking hebben op
het jaar 1955, geven u de mogelijkheid een vergelijking
te maken.
In 1956 vonden 524 (512) geboorten plaats en over
leden 233 (238) personen, derhalve een geboorte-overschot
opleverende van 291 (274).
Er vestigden zich 2456 (2317) personen, terwijl 2071
(2017) vertrokken, derhalve een vestigingsoverschot op
leverende van 385 (300). Als resultaat van een en ander
vermeerderde de bevolking met 676 (574) zielen van 25=353
tot 26.029.
Te Soesterberg vermeerderde de bevolking met 283
(213) zielen van 3912 tot 4195.
In totaal werden 183 (193) huwelijken voltrokken.
Het aantal verhuizingen binnen de gemeente, zowel
gezinnen als alleenstaande personen, bedroeg 932 (743).
Hoewel In 195 6 meer woningen, zowel gemeentelijke
bouw als in de particuliere sector, gereed kwamen dan
in enig jaar na 1945, duurt de woningnood onverminderd
voort. De aantrekkelijkheid van onze gemeente als woon
plaats, de gunstige ligging voor velen, die in het be
drijfsleven werkzaam zijn, de zich ontwikkelende
industrie en een zeer groot garnizoen veroorzaken een
- voortdurende -