Nr.1.
- 11 februari 1958 -
1
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Soest op dinsdag 11 februari 1958, te 19.15 uur.
VOORZITTER: de burgemeester, de heer Mr. S.P, Baron Bentinck.
SECRETARIS: de heer J.J.J.M. Eesten.
Tegenwoordig de leden: C. van Andel, J. van den Arend,
A. Brouwer, H.J.S, ClemensP. Grift, K, de Haan, H.C. Klaren-
beek, mevrouw S.G» Landweer-de Visser, Dr. D.J.P. Oranje,
P.C. Pieren, mevrouw S.M. Pollet-Mus IerJ.A. Schaaf sma,
P.H. Versteijne, M,M. van Wely, W.G. van Zadelhoff en J.D.L.
Zoetelief.
Afwezig met kennisgeving de leden: T. Lorresteijn en A.P.
Hilhors t
Afwezig zonder kennisgeving het lid: H.A. Butzelaar.
Be VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van
de gebedsiormuleHij deelt mede, dat bericht van verhindering
is ontvangen van de heren Lorresteijn en Hilhorst. Vervolgens
spreekt hij de volgende nieuwjaarsrede uit.
Lames en Heren,
Bij de aanvang van onze eerste - zij het iets verlate -
vergadering in het jaar 1958 wens ik u voor uw arbeid binnen
en buiten deze raadzaal van harte alle goeds toe, We komen
vandaag voor de eerste maal bijeen in een verruimde en opge
friste raadzaal, welke - hoewel thans doelmatiger van inrich
ting - toch nog niet de oplossing van het raadzaalprobleem be
tekent. Ik hoop echter dat de verbeterde omgeving en opstel
ling u met te meer aandacht en lust kunnen doen deelnemen aan
onze beraadslagingen en mede zullen helpen de juiste oplossing
te vinden voor de vele problemen waarvoor wij gesteld worden.
Leze problemen zijn van tweeërlei aard: die waarmede
praktisch alle gemeenten te maken hebben en die welke in
hoofdzaak bepaald worden door plaatselijke omstandigheden en
ontwikke1ing e n
Tot de eerste categorie reken ik de bekende moeilijkheden
op de kapitaalmarkt. Le vlottende schuld van de gezamenlijke
Nederlandse gemeenten nadert nu de 2 miljard. Een catastrophale
ontwikkeling, gevolg van kapitaalschaarste in de risico mij
dende sector. Aangezien ook het aanbod van risico dragend ka
pitaal achter blijft bij de behoefte, is het duidelijk dat de
kapitaalvorming in wan-verhouding staat tot de nationale
kapitaalbehoefte
Loor de sterke bevolkingstoename en de ontwikkeling van de
techniek, waarbij de tendens tot kostprijsverlaging gepaard
gaat met een stijgende kapitaalbehoefte, moet kapitaalvorming
in toenemende mate plaats vinden. Gebeurt dit niet, dan raakt
ons produktie-apparaat achter, waardoor wij als natie econo
misch achterop raken, wat weer tot gevolg heeft, dat wij in
sociaal opzicht achteruit zullen moeten gaan.
Men is het er algemeen over eens, dat te veel van het net
to nationale inkomen in de consumptieve sfeer terecht komt,
waardoor dus de bestedingen toenemen. Om dit tegen te gaan
kan men het netto nationale inkomen verkleinen door een groter
gedeelte van het bruto nationale inkomen naar de overheid
over te hevelen. Afgezien van het feit, dat dit geld dan wel
licht toch weer in de consumptieve sfeer terecht komt, bete
kent het altijd een persoonlijke achteruitgang in welvaart.
- Moeilijker -