- 19 november 1958 -
106.
aanslag voor 2 emmers is dus volkomen terecht opge
legd. Verder is het zo dat voor de 1 e emmer 5
en voor de 2e emmer 2,— verschuldigd is. Ook
voor emmers die u meebrengt en in gebruik hebt is
belasting verschuldigd."
Hier is dus door de vuilnisophaaldienst geconsta
teerd dat betrokkene twee emmers in gebruik heeft en
zij beide ook op straat heeft gezet.
De heer PIEREN? De ene emmer staat in het schuurtje
en komt er niet uit, behalve misschien wanneer de schil
lenboer komt.
De wethouder ORANJE? Misschien ook wanneer de vuil
nisman komt?!
De heer PIEREN? Absoluut niet. Een ambtenaar van
gemeentewerken, die dergelijke gevallen moet constateren,
is bij de betrokkene in het schuurtje geweest, terwijl de
mensen niet thuis waren. Ik vraag mij ook af, of dit juist
is
De wethouder ORANJE? Wanneer het laatste het geval is
geweest, is het natuurlijk niet juist.
De heer PIEREN? Dat was de constatering. De desbe
treffende emmer komt absoluut niet aan de straat.
De wethouder ORANJE zegt, dat dit hem onwaarschijnlijk
voorkomt
De heer PIEREN? Mag ik de betrokkene naar uw spreek
uur verwijzen?
De wethouder ORANJE? Uiteraard.
De VOORZITTER merkt op, dat artikel 10 gaat over de
mogelijkheid, dat een belastingschuldige niet in staat
is het recht te betalen. Spreker gelooft niet, dat dit
artikel moet worden gebruikt in het door de heer Van den
Arend genoemde geval. Misschien zou met het oog op der
gelijke gevallen een bepaling kunnen worden opgenomen in
de geest van artikel 9, volgens hetwelk een belasting
schuldige, die vóór 1 juli ophoudt van de emmer gebruik
te maken, de helft van het recht krijgt terugbetaald.
Het is evenwel niet mogelijk dit in deze raadsvergadering
te regelen. Het aanbrengen van redactionele wijzigingen
in een verordening tijdens een raadsvergadering is altijd
zeer gevaarlijk. Het lijkt spreker het beste, dat B&W
nagaan, of hier een oplossing kan worden gevonden. Wanneer
dit het geval is, zullen zij in een volgende raadsvergade
ring met een aanvullend voorstel komen.
Spreker waarschuwt overigens tegen het regelen van
alle mogelijke uitzonderingsgevallen in een verordening.
Dan wordt de verordening zeer moeilijk te hanteren en
krijgt men een zodanige administratieve rompslomp, dat
de opbrengst van het recht voor een groot deel weer ver
loren gaat.
De heer VAN ANDEL is van oordeel, dat met 4|r cent
per keer het ophalen van de vuilnis ruimschoots is betaald.
Men mag voorts niet uit het oog verliezen, dat er tegen
woordig algemeen wordt gestreefd naar stabilisatie van de
prijzen.
Sprekers standpunt valt zeer wel te rijmen met de
suggestie van de heer Brouwer, welke suggestie de wijze
van inning betreft. Ook bij de door de heer Brouwer voor-
- gestane -