- 22 december 1958 - 144- waarop de ambtenaren de raadsleden bij voorkomende gelegenheden ter zijde staan, mag zeker niet achterwege blijven. Doordat de regering er niet in geslaagd is tijdig de financiële verhouding tussen het rijk en de gemeenten definitief te regelen, ver keert de gemeente ook dit jaar weer in de omstandigheid, dat zij haar reserve moet aanspreken om niet het verzorgingspeil te drukken. Spreek sters fractie verheugt zich er over, dat het college dit voorstel doet. Men heeft immers nog steeds te kampen met een achterstand aan voorzie ningen uit de vóór-oorlogse jaren. Het zou bij de steeds intensiever wordende bebouwing toch wel onrustbarend zijn, indien men bij voorbeeld niet verder zou kunnen werken aan de riolering. Is het het college ook bekend, of er in de vermoedelijke nieuwre regeling rekening wordt gehou den met taken en verplichtingen, welke een gemeente heeft, voortvloei end uit de situatie binnen een bepaalde streek? Aan de gemeente Soest zal dan wel de opdracht ten deel vallen, recreatiegebied te zijn voor een zeer groot gebied. En dit wel met een publiek veel groter dan de eigen bevolking. Het zou niet meer dan billijk zijn, dat daar bij het toekennen van de rijksbijdrage rekening mede werd gehouden. Met de woningbouw staat het er gunstiger voor dan bij het begin van 1958- De gemeente heeft voldoende grond in bezit om de haar toe te wijzen woningwetwoningen ook te kunnen bouwen. Maar hoe staat het met de grond, nodig voor de daarop volgende toewijzingen? Misschien mag spreekster het college er nog eens aan herinneren, dat alleen door de stagnatie ten gevolge van de bestedingsbeperking de gemeente niet in de situatie is komen te verkeren, dat zij wel toewijzingen, maar geen grond had De fractie van de P.v.d.A. is er van overtuigd, dat het college met haar van mening is, dat juist de bouw van woningwetwoningen de bijzonde re aandacht moet hebben. Het is natuurlijk erg prettig, wanneer blijkt dat Soest als woonoord zo gezocht is, hetgeen valt af te leiden uit de bereidheid van particulieren om hier zoveel middenstandswoningen te bouwen. Toch is het niet wenselijk om blijvend de verhouding te ver storen van de te bouwen woningen, zoals die altijd door het college zelf naar voren is gebracht, namelijk 10% in de vrije sector, 30% pre- miebouw en 60% woningwetbouw. Ook lijkt het zeer aanbevelenswaardig om, zoals het college al bij recente verkopen heeft gedaan, de clausule op te nemen dat binnen een jaar met de bouw moet zijn begonnen en dat de bouw binnen twee jaar klaar moet zijn. Van ganser harte juicht spreek sters fractie het plan toe, waardoor er premiewoningen van ongeveer 12.500,-- zouden kunnen worden gebouwd. Het zou h.i. aanbeveling verdienen, aan deze plannen zo spoedig mogelijk in ruimere kring bekend heid te geven. Uit de aanbiedingsbrief blijkt, dat -et college al ernstig reke ning houdt met de mogelijke uitbreiding van de gemeente Soest. De plan nen voor de vergroting van het politiebureau wijzen in deze richting. Ook de capaciteit van het nieuw te bouwen gebouw voor gemeentewerken is groter dan nu strikt noodzakelijk is, terwijl bovendien nog met de mo gelijkheid tot uitbreiding rekening is gehouden. Men moet zich echter wel realiseren, dat men met aanvaarding van dit plan afstand doet van de gedachte, dat de administratie van gemeentewerken en de secretarie in één gebouw zullen komen. De fractie van de P.v.d.A. is erg blij, dat het college door het toezenden van het uittreksel uit de rede van de heer van Embden in wij dere kring bekendheid heeft gegeven aan de toekomstplannen voor Soest. Deze zijn op hun beurt weer een uitvloeisel van de plannen met betrek king tot het gehele westen van Nederland, welke plannen zijn neergelegd in het rapport "De ontwikkeling van het westen des lands". Dit westen bestaat dan uit de provincies Utrecht, Noordholland en Zuid-Holland. Daarin vormen 70 gemeenten samen de zogenaamde randstad Holland. - Soest -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1958 | | pagina 286