- 22 december 1958 - 146. niet, dat - zoals een der dagbladen spreeksters opmerking heeft ver taald - de P.v.d.A. het verband ontkent tussen levensbeschouwing en politieke overtuiging. Men zou eerder kunnen zeggen, dat de gelovigen die de zijde der P.v.d.A. hebben gekozen, dit hebben gedaan omdat zij in deze partij de mogelijkheid zien om in het maatschappelijk vlak te verwerkelijken de inzichten die zij krachtens hun geloofsovertuiging hebben. Andere mensen met een christelijke levensovertuiging kiezen een confessionele partij. Het valt echter niet te ontkennen, dat binnen een dergelijke partij grote spanningen kunnen ontstaan. Vanneer men bij voorbeeld tegenover elkander zet de heren Middelhuis en Weiter - beiden goede K.V.P.'ers -dan lijkt het spreekster, dat er een nogal grote afstand moet worden overbrugd om ondanks de verschillende opvattingen van beide heren tot gemeenschappelijke richtlijnen te komen, waardoor de kiezer precies weet wat hij heeft aan de partij waaraan hij zijn stem geeft en waardoor hij de zekerheid heeft niet het risico te lopen, te denken op een progressieve partij te stemmen, terwijl het achteraf een conservatieve partij blijkt te zijn. Met betrekking tot de wethoudersverkiezing heeft de fractie van de P.v.d.A. in 1955 een verklaring afgelegd, die begon met de opmerking, dat de enige grond, waarop die verkiezing moet plaatsvinden, wordt ge vormd door de verhoudingen in de raad. Op dit standpunt staat de frac tie van de P.v.d.A. nog. Wat is het geval? De protestants-christelijke fractie is een groep mensen, die voor zover men het kan bekijken de protestantse godsdienst aanhangen. Zij behoren echter niet tot één kerk genootschap en zeker niet tot één politieke partij. In het verleden is het enige keren gebleken, dat deze fractie in twee delen uiteenvalt, zodra zich principiële zaken voordoen. Spreekster meent zelfs te hebben opgemerkt, dat in de korte tijd dat de nieuwe raad zitting heeft, er reeds een wisseling van voorzitter van de protestants-christelijke fractie heeft plaatsgehad. Of die wisseling ook is veroorzaaktdoordat de pro testants-christelijke fractie uit twee delen bestaat - namelijk drie antirevolutieonairen en twee christelijk-historischen - is haar niet he kend. Het zou voor een duidelijk beeld te Soest gewenst zijn geweest, dat beide protestants-christelijke politieke partijen met eigen lijsten waren uitgekomen en die hadden verbonden. Ook dan was er geen protestant se stem verloren gegaan, maar dan had men een veel duidelijker heeld gehad over de wijze, waarop het protestantse deel van Soest is samenge steld. Ieder raadslid is vrij in het uitbrengen van zijn stem bij de wet houdersbenoemingen. De tot de P.v.d.A. behorende wethouder is met het overgrote deel der stemmen gekozen. Het is niet in te zien, waarom dan de P.v.d.A. deze wethoudersplaats ten gunste van een andere partij zou heb ben moeten afstaan. De VOORZITTER wil beginnen met degenen, die het college dank hebben gebracht voor de goede samenwerking, wederkerig te danken in de eerste plaats voor hun woorden en in de tweede plaats voor de goede samenwerking, die het college ook van de zijde van de raad heeft ondervonden. Het col lege heeft gedurende het afgelopen jaar evenals in de jaren daarvoor er varen, dat de raadsleden er welbewust op uit zijn om tot goede verhoudin gen te komen, zowel tussen de raad en het college als tussen de raads leden en raadsfracties onderling. Dit is een verheugende omstandigheid en een kostbaar goed, dat vele andere gemeenten Soest benijden. Men heeft deze situatie geheel zelf in de hand. Wanneer men in deze faalt, moet men de schuld bij zichzelf zoeken. De te Soest bestaande goede ver standhouding is niet alleen voor het college, maar ook voor de raad een reden tot dankbaarheid. De heer Hilhorst heeft opnieuw de kwestie van de plaatsvervangend wethouder naar voren gebracht, omdat hij het erg onaangenaam vindt, dat een grote groep van de bevolking in het geheel niet bij het werk van het college is betrokken. Het ooilege heeft de mogelijkheden in deze nagegaan. - De -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1958 | | pagina 290