- 22 december 1958 - 149- ontwikkeling van Soest moeten aangeven en zich moeten afvragen, hoe de ontwikkeling moet worden opgevangen, aan welke van buiten komende stromingen en wensen zal moeten worden voldaan en wat zal moeten worden afgewezen. Naar aanleiding van de aandrang van de heer van den Arend, ten aanzien van de particuliere bouw niet alleen in zee te gaan met grote aannemers en beleggingsmaatschappijen, maar ook aan klei nere aannemers aandacht te schenken, wijst spreker er op, dat het voor de gemeente en voor haar inwoners gaat om de vraagt Hoe krij gen wij de beste huizen tegen de laagste prijs? De aannemers - of ze nu groot of klein zijn - zullen in dit opzicht met elkander moe ten concurreren. Kleine aannemers hebben weer andere mogelijkheden dan grote aannemers en beleggingsmaatschappijen. Een kleine aanne mer heeft namelijk veel geringer overhead - kosten dan een grote aannemer of beleggingsmaatschappijHet is tot nu toe altijd moge lijk geweest ook de kleinere aannemers hier en daar aan grond te helpen. Wanneer ze zelf actief blijven, gelooft spreker, dat er ook voor de kleine aannemers te Soest steeds werk zal blijven. Wat betreft het contact met de pers, deel spreker mede, dat dit het afgelopen jaar enigszins is gereglementeerd. Hij heeft de indruk, dat de pers alle inlichtingen krijgt, die ze wenst en waar ze recht op heeft. Er worden wel persconferenties gehouden. Men kan echter niet voor alle dingen, waaraan men graag bekendheid wil geven, een persconferentie houden. De pers zal een persconferentie alleen waar deren, wanneer er nieuws in zit. Het nieuws dat de gemeente heeft mede te delen is niet zo enorm veel. Nu en dan is er iets en dan wordt de pers uitgenodigd. Maar dit geschiedt niet meer dan een paar maal per jaar. De heer Brouwer heeft de nadruk gelegd op de mist waarin de ge meente vaart, doordat de financiële verhouding tussen het rijk en de gemeenten nog zo onduidelijk is. Het college heeft ook bij het op stellen van deze begroting gestreefd naar het handhaven van een zeke re lijn in de opeenvolgende begrotingen. Het beleid der gemeente over de verschillende jaren moet niet te veel sprongen vertonen, maar ge kenmerkt worden door een zekere gelijkmatigheid. Het tekort op deze begroting - waarvan het college verwacht, dat het in wezen geen te kort zal blijken te zijn, wanneer de financiële verhouding tussen het rijk en de gemeenten is geregeld - is natuurlijk bijzonder onbe vredigend. In antwoord aan mevrouw Polet zegt spreker, dat de gemeente voor de woningbouw voor 1959 over voldoende grond beschikt. Het col lege vertrouwt, dat tijdig maatregelen zullen kunnen worden genomen (in de vorige vergadering is men daarmede reeds begonnen), waardoor ook voor de verwerkelijking van het contingent voor 196O voldoende grond beschikbaar zal zijn. Mevrouw Polet heeft er voorts op gewezen, dat de begroting van Soest extra zwaar wordt belast door de kosten in verband met de moge lijkheid tot ontspanning en recreatie voor de stedelingen, voor welke kosten geen enkele vergoeding wordt ontvangen. Het zou op zichzelf inderdaad niet onredelijk zijn, wanneer Amsterdam een bijdrage aan Soest zou geven. Amsterdam geeft echter al zeer grote bedragen uit voor de recreatie van zijn ingezetenen. Men denke aan het Amsterdamse Bos. Dit kan echter onmogelijk alle Amsterdammers opvangen. Vele Am sterdammers zoeken daaromre creatie in de Soester bossen. Deze mensen brengen wel inkomsten mede voor inwoners van Soest. Dat zijn echter slechts enige inwoners. Spreker gelooft niet, dat in dit opzicht in de nieuwe regeling van de financiële verhouding de mogelijkheid van een extra bijdrage zal worden opgenomen, want dan zou de regeling van het verlenen van extra bijdragen te veel worden gespecificeerd. Andere gemeenten hebben weer iets anders, waardoor zij dan een beroep - zouden -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1958 | | pagina 296