- 22 decem"ber 195-
156.
voor de uitoefening van de politiële taak nodig is. De raad zal dan
ook niet gemakkelijk een besluit nemen, dat naar het oordeel van de
voorzitter de uitoefening van de politiële taak niet ten goede zou
komen.
Anders wordt het echter, wanneer men gaat werken met autotoelagen.
Wanneer men de hoofdinspecteur een autotoelage geeft, zal men ook ver
der moeten gaan. Men zal dan degene die de hoofdinspecteur bij diens
afwezigheid vervangt, op dezelfde wijze moeten behandelen. Ook wanneer
de hoofdinspecteur afwezig is, kunnen zich immers urgente gevallen
voordoen, waarbij dan de plaatsvervanger van de hoofdinspecteur direct
over een vervoermiddel moet kunnen beschikken.
Men moet niet beginnen met het geven van autotoelagen. In de prak
tijk is gebleken, dat het aantal van deze toelagen zich dan steeds uit
breidt
Het college voert aan, dat ook in de gemeente Baarn een dergelijke
toelage wordt gegeven. Maar dat is dan voor de verantwoordelijkheid
van die gemeente. Spreker gelooft, dat de Soester raad een dergelijke
toelage moet afkeuren. Hij zal hieraan dan ook zeker zijn stem niet
geven.
Be heer DIJKSTRA zegt, dat deze post ook bij de protestants-chris
telijke fractie een gevoel van onbehagen heeft gewekt. Deze fractie is
niet overtuigd van de noodzaak van deze toelage. Zij is dit ook niet ge
worden door de nadere motivering, die het college in antwoord op het
afdelingsverslag heeft gegeven. Waar de politie, afgezien van de twee
motoren, reeds drie auto's ter beschikking staan, lijkt het spreker
vreemd toe, dat het noodzakelijk zou zijn dat de politie eigenlijk nog
een vierde wagen ter beschikking krijgt. Wanneer dit inderdaad noodza
kelijk is, acht hij aanschaffing van een vierde dienstwagen een betere
oplossing. In het algemeen heeft hij bezwaar tegen het gebruik van par
ticuliere auto's voor de dienst tegen een vergoeding. Men moedigt de
ambtenaren daarmede zeer sterk aan een vergoeding te vragen voor een aan
te schaffen of een reeds in hun bezit zijnde auto. Tijdens de begrotings
behandeling van de gemeente Haarlem is door de gehele raad geklaagd over
de ontzaglijke toename van het bedrag voor autotoelagen aan ambtenaren.
Dat bedrag was in een paar jaar met 400°/> gestegen. Het was aanvankelijk
500?--; later werd het 1000,--, terwijl het voor 1959 wordt geraamd
op 2500,--. De burgemeester van Haarlem zeide het zeer te betreuren,
dat deze post op de begroting moest worden gebracht^ hij had het liever
anders gezien. De praktijk op dit gebied bij het rijk en ook in andere
landen wijst er evenzeer op, dat wanneer men aanvankelijk als een zui
nigheidsmaatregel de gelegenheid openstelt om tegen een vergoeding ge
bruik te maken van een particuliere auto voor de dienst, daaraan gevol
gen vastzitten die beslist zeer ongunstig zijn. Spreker vermoedt, dat
het aantal ritten en het aantal afgelegde kilometers beslist veel gerin
ger zullen zijn bij een dienstauto met een dienstchauffeur dan wanneer
men de eigen auto klaar heeft staan.
Hij verzoekt het college deze post alsnog uit de begroting te
lichten.
De VOORZITTER zegt, dat de heer Hilhorst ten onrechte een tegen
strijdigheid veronderstelt tussen sprekers antwoord en dat van de wet
houders. De zaak heeft twee aspecten; een zuiver beleids-, een politieel
aspect en een financieel aspect. Het eerste aspect betreft de vraag of
de auto wenselijk, resp. nodig is. Deze vraag is in het antwoord van B&W
naar voren gebracht
Met betrekking tot het financiële aspect zegt spreker, dat een ge
meentebestuur moet trachten de autokosten van de gemeente en van de ver
schillende diensten zo laag mogelijk te houden. Deze kosten hebben de
neiging op te lopen, doordat het nu eenmaal een algemeen menselijke ten
dens is, graag auto te rijden, en zeker op kosten van een ander. Uit de
- v/oorden -