- 11 februari 1958 - 16. stellingen gezamenlijk een rouwkamer inrichten. De heer PIEREN herinnert aan zijn in mei of juni van het vorige jaar in afwezigheid van wethouder De Haan tot het college gerichte verzoek een nota samen te stellen be treffende nieuw te bouwen scholen en het aanbrengen van verbeteringen aan bestaande scholen. Hij vraagt thans, wanneer deze nota mag worden verwacht. In verband met het bouwrijp maken van de gronden voor 300 in Soesterberg te bouwen woningen dringt spreker voorts aan op het ondanks de financieringsmogelijkheden zoeken van een oplossing voor het gebrek aan schoolruimte, dat in september a.s. een zeer nijpend probleem dreigt te wor den. De wethouder DE HAAN zegt, dat een nota inzake scho lenbouw wel kan worden geproduceerd, maar zich in het theoretische vlak zal moeten blijven bewegen, omdat niet bekend is dat enig uitzicht op financiering bestaat. Inza.ke het tweede punt kan spreker geen definitieve toezegging doen. Binnenkort hoopt hij ter zake iets na ders te vernemen, maar voorshands is hij niet optimistisch. De wethouder VAN DEN AREND deelt mede, dat na het bekend worden van het beschikbaar stellen van 25 miljoen voor scholenbouw vanwege het gemeentehuis onmiddellijk de aandacht is gevestigd op de noodtoestand in Soesterberg, waarbij zowel aan rooms-katholieke en protestants-christe lijke als aan openbare scholen is gedacht. De zaak heeft dus de aandacht. De heer VAN ANDE1 vestigt nogmaals de aandacht op het obstakel aan het rijwielpad van de Van We edestraat; het is hem een raadsel waarom het niet wordt opgeruimd. De wethouder VAN ZADELHOEE zegt goede hoop te hebben, dat een voorstel daartoe in de volgende raadsvergadering in behandeling zal kunnen komen. Mevrouw POLET-Musler herinnert aan het door haar in het voorjaar van 1957 gedane verzoek om het houden van een raadsvergadering vroeger bekend te maken en de stuk ken zo tijdig mogelijk toe te zenden. Aanvankelijk heeft haar verzoek enig resultaat afgeworpenmaar thans is het jaar niet goed begonnen, zodat spreekster haar verzoek nog eens wil onderstrepen. De VOORZITTER zegt, dat aan de wens van mevrouw Pol et zoveel mogelijk zal worden voldaan. De heer VAN WELY zegt, dat de politie tegenover aan rijdingen door fietsers op het voetpad aan de Steenhoff- straat machteloos staat, doordat niet duidelijk is aan gegeven, dat het ene deel voet- en het andere fietspad is. De VOORZITTER is van mening, dat het moeilijk zal val len te bewijzen, dat op het voetpad niet mag worden gere den. Een fietser die een voetganger op het voetpad heeft aangereden, heeft echter waarschijnlijk de veiligheid op de weg in gevaar gebracht. De wielrijder behoort rekening te houden met de voetgangers en dat er tegen hem, wanneer hij iemand aanrijdt, niet zou kunnen worden opgetreden, is niet juist. Wanneer hij het verkeer in gevaar heeft ge bracht, is dit zeer zeker mogelijk, maar men kan hem niet veroordelen, omdat hij op een voetpad heeft gereden, om dat er geen niveauverschil is tussen het rijwiel- en het voetpad - De -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1958 | | pagina 32