- 17 april 1958 28. voor goed de pas hebben afgesneden voor een tweede emissie met enigerlei voorspiegeling van deze aard. Hij zou al deze dingen niet gezegd hebben, als hij in het voorgelegde voorstel ook maar enige aanwijzing had kunnen vinden die er op wees, dat het college naar eigen wegen had gezocht om deze gang van zaken zo al niet te keren, dan toch tenminste ertegen te protesteren. De raads leden zouden zo gaarne in het college hun procureurs zien. Het zou niet nutteloos zijn geweest, ook al had het col lege niets zakelijks bereikt. Het is niet de eerste keer dat spreker er op moet wijzen, dat datgene wat formeel niet als in strijd met het geschreven woord kan worden aangemerkt, materieel onrecht, ja zelfs immoreel kan zijn. Het afwijzend gebaar van de machteloze is vaak indrukwek kender naarmate het misbruik van macht, waartegen het zich richt, groter is. Want aan misbruik van macht hebben deze ministers zich in sprekers ogen schuldig gemaakt. En dit is voor een machthebber een zwaar vergrijp, al is het men selijk. De wethouder van financiën heeft naar aanleiding van wat in de financiële commissie ter sprake is gekomen, na dere mededeling gedaan omtrent aanvullende toezeggingen van de bank, voor zover voor haar winst uit deze lening mocht voortvloeien. Waarom deze mededelingen de raad in eerste instantie zijn onthouden, is spreker volkomen duis ter, hij kan dat alleen betreuren. Het is niet de eerste maal dat de raad reden tot klagen heeft over een tekort aan spontane voorlichting. Spreker stelt het uiteraard op prijs dat, zij het te elfder ure, deze toelichting toch nog is gevolgd. Haar al heeft de bank dan de toezegging gedaan, dat de gemeente in een eventuele winst die uit het verschil in lenen en doorlenen van deze gelden zou kunnen voort vloeien zullen delen, toch blijft het onbegrijpelijk - misschien moet spreker zeggen: des te onbegrijpelijker is het dat de bank afwijkt van de normale gang van zaken, die meebrengt dat leningen aan de gemeenten op dezelfde voorwaarden worden doorgeleend als waaronder zij zijn aan gegaan. De bank betaalt maximaal 5:zfo rente en berekent de gemeenten 6$. De bank bedingt het recht van vervroegde aflossing, maar leent de gemeenten door zonder dat recht. Men zal spreker niet ten kwade mogen duiden na hetgeen hij zoëven heeft gezegd, dat hij enige moeite heeft om te vertrouwen op toezeggingen inzake toekomstige mogelijke winst deling zonder dat die toezeggingen in het leencontracht zijn opgenomen. Het college heeft als voorwaarde gestelds aannemen tegen deze voorwaarden of weigeren. Natuurlijk is spreker het met het college eens, dat de gemeenten de bank niet met deze gelden mogen laten zitten, maar dat geeft de bank de vrij heid niet om de gemeenten de voorwaarden te dicteren. Spreker zou het op prijs hebben gesteld, wanneer het college zich had verweerd en een tegenvoorstel zou hebben gedaan, namelijk aanvaarden tegen dezelfde condities waaronder de bank het geld heeft verkregen, uiteraard vermeerderd met de kosten. Dit zou een normaal voorstel zijn geweest, geheel in overeenstemming ook met bij voorbeeld de lening die de raad onder volgnummer 64 te behandelen zal krijgen. - Spreker -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1958 | | pagina 56