- 23 mei 1958 -
44
waarin velen van ons veel meer begrip hebben gekregen voor
anderen.
De heer van Zadelhoff heeft zijn wethoudersfunctie aan
vaard in de zeer moeilijke na-oorlogse tijd, de tijd van
de opbouw. Een zeer abnormale tijd, met aan de ene kant een
enorm tekort en aan de andere kant een enorme hoeveelheid
werk dat moest worden gedaan; er was een zeer grote achter
stand. In die eerste na-oorlogse jaren dachten wijs Y/ij
leven in een abnormale tijd; er is nu extra veel werk en
daardoor hebben wij het extra druk, langzamerhand hebben
wij ons echter vertrouwd gemaakt met de gedachte, dat deze
abnormaliteit voor Soest normaal is. Wij hebben begrepen
ons niet te moeten verbeelden, nu in een tijd te leven,
dat er bijzonder veel extra werk om handen is. Door de
enorme groei van Soest en door de ligging van Soest aan de
rand van de randstad Holland moet worden verwacht, dat de
werkzaamheden eerder zullen toe- dan afnemen.
De heer van Zadelhoff heeft het werk, dat op zijn
schouders is gelegd met enorme ambitie en werklust ver
richt. En hij heeft het ook zo gedaan, dat het waardering
ondervond bij anderen. Het is voor een bestuurder altijd
een probleem, hoe hij zijn weg moet kiezen. Er zijn twee
uitersten. Men kan strikt aan bepaalde richtlijnen vast
houden. Dan dreigt echter het gevaar, dat zo kernachtig
tot uitdrukking wordt gebracht in het Latijnse gezegdes
Summum jus summa injuria; het hoogste recht kan leiden
tot zeer groot onrecht. Daarom is het wel eens nodig, in
verband met de onregelmatigheden in de maatschappij, van
het gewone patroon af te wijken. Daarbij moet men er na
tuurlijk ook weer voor oppassen, dat dit niet te dikwijls
gebeurt, want dan zou het verwijt kunnen komen, dat een
onvast beleid wordt gevoerd en dat het beleid naar gelang
der omstandigheden iedere keer weer wordt veranderd. Er
moet dus zijn aan de ene kant rechtszekerheid voor de be
stuurden en aan de andere kant toch ook weer een open oog
voor de noodzakelijkheden, die zich in de maatschappij
voordoen en die van dag tot dag kunnen veranderen. Ik ben
van mening, dat wethouder van Zadelhoff ten aanzien van deze
moeilijke zaak telkens weer het juiste standpunt heeft
weten te bepalen. Hij staat aan de ene kant open voor in
vloeden van buiten, voor gedachten die van buiten tot hem
komen. Aan de andere kant weet hij die toch ook weer te
toetsen aan de regels van meer algemeen beleid.
Y/ethouder van Zadelhoff! U hebt in de afgelopen dagen
wel bemerkt, dat uw werk hier wordt gewaardeerd. Een ju
bileum als dit 12-g--jarig wethouderschap wil in het geheel
niet zeggen een afsluiting van een bepaalde periode. Het
is alleen een moment, waarbij men even stilstaat. Ik wens
u dan ook in uw toekomstige arbeid veel wijsheid en Gods
zegen toe. Ik hoop, dat het u gegeven zal worden verder
in het belang van onze gemeente, dus in het algemeen be
lang, op dezelfde wijze als tot nu toe voort te gaan en
de gemeenschap te dienen met uw werkkracht, uw helder
inzicht in zeer veel kwesties en uw nuchter en exact
oordeel.
De heer VAN ANDEL spreekt hierop als volgtg
Mijnheer van Zadelhoff! Het lag in het voornemen van
onze fractievoorzitter, de heer Schaafsma, u hedenavond
toe te spreken. Nu de heer Schaafsma deze vergadering
- niet -