- 23 mei 1958 -
48.
en nimmer naar hetgeen splijt. Nu heersen er wat dit be
treft in het college gelukkig zeer prettige verhoudingen,
maar dit komt niet in de laatste plaats door de wijze,
waarop de heer van Zadelhoff, die in "dienstjaren" toch
de oudste is van de leden van het college, zijn taak steeds
heeft opgevat. Te constateren valt, dat het verantwoordelijk
heidsgevoel van de jubilaris zo groot is geweest, dat hij
heeft aangevoeld? Wij hebben in Soest nodig een periode van
opbouw en van werken op de toekomst.
Op dit moment wil ik nog even noemen een persoon, die
ons - en zeker de heer van Zadelhoff en mij - in de begin
periode, toen wij onze eerste stapjes moesten zetten op het
gladde pad van het collegebeleid, heel sterk van dienst is
geweest en die als het ware de schakel heeft gevormd tussen
het heden en het verleden. Ik doel hier op wijlen de heer
Batenburg, de toenmalige gemeentesecretaris, die zijn enor
me kennis van de gemeente Soest ons steeds ten dienste
heeft gesteld. Ik geloof ook, dat de heer Batenburg een van
de personen is geweest, die de heer van Zadelhoff er toe
heeft gebracht deze verantwoordelijkheid te aanvaarden.
Ten slotte wil ik voor mij persoonlijk zeggen het al
tijd bijzonder op prijs te hebben gesteld met mijn collega
de heer van Zadelhoff te hebben mogen samenwerken. Ik hoop
dat deze samenwerking in dezelfde aangename sfeer als tot
nu toe heeft bestaan, deze periode uit mag duren, dat in
ieder geval de persoonlijke verhouding tussen ons behouden
mag blijven en dat de heer van Zadelhoff in goede gezond
heid nog vele jaren voor onze gemeente mag werken in de
zelfde prettige omstandigheden en sfeer als tot nu toe.
De wethouder VAN DEN AEEND spreekt als volgt;
Ook ik wil gaarne even meezingen het lied van lof en
waardering voor de persoon van de heer van Zadelhoff. Ik
kan mij volkomen scharen achter de rede van wethouder de
Haan, die mede namens mij heeft gesproken. Toch stel ik
het op prijs aan de reeds uitgesproken woorden nog een
persoonlijk woord toe te voegen. En dat is dan uiteraard
een woord van waardering niet alleen voor de persoon van
de heer van Zadelhoff, maar ook voor diens enorme werk
kracht. Iedere vergadering opnieuw sta ik eigenlijk ver
bijsterd over het heldere verstand, waarmede de heer van
Zadelhoff is begiftigd. De door de heer van Zadelhoff ter
tafel gebrachte voorstellen getuigen van diens enorm rijk
inzicht en van een zeer behoorlijke studie van de desbe
treffende onderwerpen, waarin hij tot in de finesses is
doorgedrongen. Omdat hij zo goed in de zaken zit, voert
hij een beleid, waaraan eigenlijk niet valt te tornen.
Wanneer hij een zaak eenmaal naar voren brengt, houdt
hij er aan vast als een terriër. Het is dan voor anderen
moeilijk er iets aan te veranderen. Dit wil overigens
geenszins zeggen, dat de heer van Zadelhoff zijn voorstellen
wil doordrijven, want het is merkwaardig, dat juist de
heer van Zadelhoff ook de eigenschap heeft - dit is hier
reeds opgemerkt - een open oor te hebben voor de meningen
van anderen. Het is zelfs zo, dat hij dikwijls de mening
van anderen in zijn eigen zienswijze incorporeert of ze
overneemt. Dit is een uitstekend bewijs voor het feit, dat
de heer van Zadelhoff in zijn gehele doen en laten ten aan
zien -