Daarna wordt zonder hoofdelijke stemming "besloten tot deelname in het bedoeld garantiefonds tot f 50 en een medaille beschikbaar te stellen. 100.WAIISNV/ET- VEAOxUIININGEN3e afd.no.21 - 1 - 11). De Voorzitter merkt op dat aan het stof der vergetelheid is ontrukt de verordening op de keuring van Waren.Deze ver ordening was niet opgenomen in de 5 jaarlijksche verordening als bedoeld in art.178 der Gemeentewet. De ambtenaar van het Openbaar Ministerie te Utrecht had hierop de aandacht geves tigd.Om van de rechtsgeldigheid verzekerd te zijn,is het ge- wenscht dat deze verordening opnieuw door den Laad. vastge steld wordt. Geenerlei wijziging wordt daarin voorgesteld. De heer de Koning zegt dat hoewel nu de Voorzitter te kennen geeftdat de verordening precies eender zal luiden als zij vroeger was, het toch eigenlijk niet opgaat een zoo ter tafel gebracht stuk maar goed te keuren. De Verordening wordt daarna zonder hoofdelijke stemming vastgesteld 101. BELASTINGEN. De Voorzitter merkt op dat hoewel door aanneming van het voorstel de Koning geacht kan worden dat de factor der In komstenbelasting 1927/1928 thans bepaald is op 1,9 hij des alniettemin de bekrachtiging hiervan vraagt. Deze factor wordt verder aldus zonder hoofdelijke stem ming vastgesteld. 102INGEKOMEN S TUKKEN a. de stukken betreffende de vaststelling van den uitslag der periodieke verkiezing van ae leden van den Gemeenteraad, zulks ter voldoening aan de bepalingen van de artt.95 en 110 der Kieswet. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. 103.COMPTABILITEIT 4e afd.no.4 - 2 - 15). Naar aanleiding van de in de vergadering d.d.13 Mei 1927 gestelde vraag van den heer van Doorne of het juist is dat in het bedrag groot f 120.000,- zijnde een onderdeel der onlangs gesloten geldleening - is begrepen de kosten van aanleg en verharding van de Beaufortlaan,voor welken aanleg door derden is bijgedragen in de kosten tot een bedrag van plm.f 30.000,-, waardoor het onjuist zoude zijn wanneer voor de geheele kosten geleend werd,leest de Voorzitter een door Burgemeester en Wethouders gegeven antwoord voor,hetwelk bij de stukken voor de Baadsleden ter visie lag (indic.no.4-2-15) De heer van Doorne dankt den Voorzitter voor het uitge breide antwoord. 104»BOUWPQLITIE3e afd.no.4 -1-43). De Voorzitter beantwoordt daarna de door den heer van Eek in de vergadering van 13 Mei 1927 gestelde vragen luidende: 1, Is het juist dat Burgemeester en Wethouders in hun advies aan de Kroon beweerd hebben,dat het perceel bewoond door den heer G,J.Smit diens eigendom is? Zoo ja,achten Burge meester en Wethouders zich dan niet verplicht die fout bij de Kroon te herstellen.daar het kadaster het tegendeel bewij st 2. Is het juist dat de Haad bij zijn besluit betreffende de ontheffing van Van Ee en Geubbels, de fout. heeft begaan door een besluit te nemen hetgeen niet meer genomen kon worden,daar het desbetreffende artikel der bouwverordening voor plm.3jarsn.geleden vervallen is? Achten Burgemeester en V/ethoutrexsv'Zx^T rhans niet moreel verplicht de gemaakte fout te herstellen,en alsnog een besluit te nemenjhetwelk gegrond is op een artikel in de Bouwverordening? Spreker zegt dat als bedoeld wordt volkomen juridisch eigenaar,dan is inderdaad de heer Smit onjuist voorgesteld. De vergissing bestond hierin.- De heeren Geubbels en Van EE eenerzijds en de heer Smit anderzijds hebben op 27 Mei 1925

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1927 | | pagina 282