131. het onrecht veel grooter is te aar ijl het van zelf spreelot dat hij vaststelling van den factor op 2,2,dit slechts voor één jaar zou gelden. De heer de Koning vreest,dat de factor,eenmaal op 2,2 gebrachtdaarop zal blij ven,en waarschuwt voor de gevaren, wanneer men eenmaal op hooger plan is gaan leven.Spreker wijst in dit verhand nog op de straatbelasting,welke ook maar voor één jaar., geheven zou worden en nog steeds niet weggewerkt is. De Voorzitter merkt op dat de straatbelasting mede geheven is om andere objecten van den gewonen dienst te be talen, en niet alleen om het gat te stoppen. Tegen deze bewering wordt protest aangeteekend. De heer Besreleen vreest,,dat wij moeilijkheden zullen krijgen,wanneer wij tegen de beslissing van den Hoogen Haad ingaan. De Voorzitter merkt op dat het besluit tot vaststelling van den factor ter vernietiging wordt voorgedragen,dus niet kan worden uitgevoerd,dus de factor nog hangende is. De heer Endêndijk durft het wegens de bijzondere om standigheden,waarin Soest verkeert,wel wagen den factor op 2,2 te stellla. Spreker is overtuigddat de Kroon het be sluit van den 1.7 Juni 1927 zal vernietigen. De heer van den Berg is van oordeel,dat zoolang het besluit niet vernietigd is,men zich aan de beslissing van den Hoogen Haad moet houden. Spreker is van oordeel,dat de Haad niet halverwege moet blijven stil staan en zich niet in den hoek moet laten duwen.Wordt evenwel het besluit ver nietigd,dan moet de Haad den factor, opnieuw vaststellen. De heer Scheffer vraagt of er bezwaren bestaan om het raadsbesluit van 17 Juni j.l.in te trekken. De Voorzitter durft vanwege de weinig vaststaande juris prudentie een intrekking van het "besluit der factor bepaling niet aan. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het in stellen van "beroep wordt thans in stemming gebracht en aan genomen met 9 tegen 4 stemmen.Tegen stemmen de heeren G.Hilhorst,S.D.Besselsen,A.Endendijk en M.Scheffer. De heer de Koning vraagt nog of het raadsbesluit nog voor de Kroon verdedigd zal worden» De Voorzitter antwoordt dat zulks behoort tot de competentie van Burgemeester en Wethoudersdoch Spreker wil wel toezeggen dit te overwegen. 114(xSlCEEHTEPEHSOHEEL- COMPTABILITEIT(le afd.no.9-1-64) Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot toekenning eener vergoeding aan den gemeente-accountant voor ver richte buitengewone werkzaamheden. Burgemeester en Wethouders stellen voor een bedrag van f 100,- uit te keeren,zulks in verband met de buitenge wone werkzaamheden welke door den accountant zijn verricht tengevolge van de aan hem verleende opdracht om alle voor drachten aan de Einancieele Commissie met de boeken en bescheiden te controleeren,waartoe hij volgens zijn in- struotie nog niet verplicht was. Zij verzoeken machtiging dit "bedrag aan belanghebbende uit te betalen en te brengen ten laste der gemeenterekening 1927 De heer van Eek kan zich met de voordracht vereenigen. Het betreft hier buitengewone werkzaamheden,welke ook extra beloond moeten worden. Spreker wijst, er evenwel op, dat ook door de andere ambtenarren vaak overwerk verricht wordt en dezen derhalve ook recht op vergoeding hebben,en en wel op een hooger "bedrag dan de lage som,welke eenigen tijd geleden voor ruim 200 overuren is uitbetaald.Een ander

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1927 | | pagina 296