2 ITovember 1927136. De heer Busoh spreelct zijn leedwezen uit over het door Bur gemeester en Wethouders ingediende ontwerp-reglement op de Werk verschaffing. De maatschappelijke verhoudingen zijn van dien aard dat een regeling voor de arbeiders moet worden getroffen. Deze regeling moet zoodanig zijn dat de arbeiders niet vervallen in het pauperisme. Spreker acht de werkverschaffing wei van het grootste -'oelang, en een van de belangrijkste punten der agenda. Spreker kan als commissielid niet accoord gaan met deze regeling; hij spreekt er zijn afkeuring over uit dat de organisaties niet in de vergaderingen der Commissie gehoord zijn omtrent de rege ling. Het is toch altijd de gewoonte dat de organisaties in de allereerste plaats hunne vertegenwoordigers zenden naar de Com missie. Zulks is niet geschied. Wel zijn enkele vertegenwoordi gers van organisaties bij den betrokken Wethouder geweest, doch een bespreking in een vergadering der commissie met die vertegen woordigers, teneinde tot een reëele oplossing te komen, heeft niet plaats gehad. Spreker zou het niet zoo erg gevonden hebben dat de organisaties niet waren opgeroepen, indien dc regeling maar aan alle eischen voldeed, doch van deze regelingdeugt geen spaan. Het is Spreker onbegrijpelijk dat een dergelijke regeling wordt aangeboden. De levensmiddelen zijn in stijgende lijn; de huishuren zijn f 4,- f5,- per week. Spreker vindt een bedrag van f 15,- per week veel te laag. Van een dergelijk bedrag kan men niet rondkomen, on daarvoor is geen arbeider te vinden die liefde voor zijn werk heeft. Bij uitkeering van een dergelijk be drag is zeer zeker te verv?achten dat de menschen niet zullen "wer ken". Het treft Spreker voorts dat in de regeling niet zijn opge nomen de ongeorganiseerde werkloczen. Deze zouden dan naar "ar menzorg" worden verwezen. Spreker is een groote vijand van "ar menzorg", en hij vindt het eenzeer treurig verschijnsel dat de menschen die tot werken in staat zijn, op een dusdanige wijze worden behandeld. Spreker kan niet accoord gaan met het voorstel. Wil men overtuigd zijn dat de gelden werkelijk aangewend worden voor werkverschaffing, dus voor productief werk, dan moet men dit loon stellen op minstens f 18,- per week. Spreker wil rekening houden met de beschikbare financiën, ofschoon dit bedrag heusch niet voldoende is om er van te leven. Voorts wijst Spreker er op dat in den loop van den tijd groote bedragen zijn uitgegeven, waarvoor geen arbeid is gepresteerd. Waar thans zooveel mogelijk productief werk zal worden verricht, dient men ook een behoorlijk loon te geven. Het plichtsgevoel van de arbeiders zal dan ontwaken. Spreker stelt voor het loon te bepalen op minstens f 18,- per week. De arbeiders zijn dan verplicht daarvoor behoorlijken ar beid te geven, en in de toekomst zal dan blijken dat zij f 20,- en meer waard zijn. Spreker zou dan aan de niet-georganiseerden een uitkeering toegekend willen zien van 5/6 gedeelte van datgene wat de verzekerden ontvangen. Spreker zal in eerste instantie van- het woord afzien, teneinde eerst het oordeel der vergadering te vernemen. De heer van Doorne zegt niet tegen een loon van f 18,- per week te zijn, maar dan moet men ook de verzekering hebben dat door de menschen flink gewerkt wordt en de gemeente dus waar voor zijn geld krijgt. Daarvoor zal een scherp toezicht noodig zijn. Blijkt dat iemand niet voldoende werkt, dan moet hem het werk ontnomen worden. De heer Grootewal vindt een bedrag van f 18,- niet te hoog, maar dan moet ook als eisoh gesteld worden, dat productief werk wordt gedaan» De heer dan Bliek kan zich geheel vereenigen met het gezegde van den vorigen Spreker. Spreker gelooft dat de heeren Van Doome en Busch echter langs elkaar heen spreken. In verband hiermede vraagt Spreker of het de bedoeling is f 18,- per week toe te kennen ongeacht kindertoeslag. De heer Van Doorne sou een bedrag van f 18,- als standaardloon willen bepalen. De

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1927 | | pagina 406