23 Mei 1928---
124.
BELASTINGEN.(3e afd.nr.15-2-26)
Vaststelling van het vermenigvuldigingscijfer der Inkomstenbe
lasting 1928/1929.
Onder overlegging van eene becijfering omtrent de bedragen, welke
volgens de begrooting noodig zullen zijn, stellen Burgemeester en
Wethouders voor den vermenigvuldigingsfactor der gemeentelijke in
komstenbelasting voor het belastingjaar 1928/1929 vast te stellen
op li9»
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het
voorstel van Burgemeester en Wethouders aangenomen.
.VLEESGHKEURINGSWET - ABATTOIR. (3e afd.nr.20-1-14/15)
Aanbieding van het advies der Raadscommissie inzake oprichting
van een openbaar slachthuis, met voorstel van Burgemeester en Wet
houders
Burgemeester en Wethouders stellen voor:
le.het raadsbesluit van 17 Juni 1927, waarbij in beginsel werd be
sloten, medewerking te verleenen aan de oprichting van een N.V.,
tot stichting en exploitatie van een centrale slachtplaats, in
te trekken;
2e.in beginsel te verklaren, dat tegen de oprichting van een parti
culiere centrale slachtplaats in deze gemeente geen bezwaar bestaat,
en dat binnen de eerste 10 jaren na de opening van een dergelijke
centrale slachtplaats, niet tot stichting van een gemeentelijk
slachthuis zal worden overgegaan, zulks onder de bepaling, dat
de gemeente, bedoelde particuliere centrale slachtplaats tegen
een nader te bepalen som naast, zoodra de exploitatie der in
richting naar het oordeel van den Raad niet voldoet, of andere
belangrijke bezwaren tegen de voortzetting van het bedrijf zich
voordoen, en dat bouw en inrichting van gemelde slachtplaats zal
geschieden in overleg met Burgemeester en Wethouders.
De heer Busch zegt dat het hem bevreemdt dat B.en V. met een dus
danig voorstel komen. Als er sprake is van een stuk volksgezondheid,
dan is de totstandkoming van een abattoir wel een gemeentezaak.Van
een vooruitstrevend gemeentebestuur had Spreker andere voorstellen
verwacht. De vorige Raad was reeds betrekkelijk op den goeden weg,
en daarom kan Spreker niet begrijpen dat dit besluit nu moet worden
ingetrokken. Het is geen wonder dat de slagers voor eigen exploita^-
tie ijveren, maar daarmede behoeven wij toch geen genoegen te nemen.
Spreker vraagt of de noodzakelijkheid bestaat tot het hebben van een
abattoir. Er zijn wel slagers die gaarne een abattoir wenschen om
dat ze zelf geen slachterij hebben; dit is een argument dat geldt.
Haar er zijn ook andere slagers, die grossier willen spelen. Spreker
fraagt zich echter af of de benoodigde gelden wel bijeen te krijgen
j/jn, hetgeen hij betwijfelt. Welke slagers kunnen het benoodigde
bedrag foumeeren. Vanneer vrij zonder eenige zekerheid te hebben,
zoo maar besluiten dan zullen de menschen, die obligaties nemen,
afhankelijk gesteld worden van het feit, dat hun geld verdwenen zal
^ijn. Spreker heeft bij het voorstel wel een briefje gevonden van
de slagersvereeniging dat het geld in orde is, doch uit dit schrij
den blijkt reeds dat de administratieve kennis ontbreekt, zoodat
Lpreker heel weinig vertrouwen heeft in de exploitatie van dat toe-
omstig bedrijfSpreker wenscht te weten wie aandeelhouder zullen
oro.en in dat bedrijf, aangezien Spreker geen vertrouwen kan stellen
n een dergelijke verklaring, welke van de zijde der slagers komt.
De Voorzitter merkt op dat het in de raadsvergadering van 17
1^27 genomen besluit natuurlijk ingetrokken moet worden, indien
ra ri ^6rs meewerken. De slagers wenschen geen N.V* zoodat het
sbesluit niet kan worden uitgevoerd. De naad-moet zich thans
opnieuw