19 December 1923 267 De Voorzitter me riet op dat het hierbedoelde terrein een zeer geliefd kampeerplekje is. De heer Busch zegt dat hij reeds meermalen op verplaatsing heeft aangedrongen en het terrein nabij het pompstation van de Waterleiding heeft aangewezen. Waarom is daar geen aandacht aan geschonken De heer Pronk spreekt zich eveneens uit voor verplaatsing naar d e Bannings t raat De heer den Bliek is het er volkomen mee eens dat het kamp uit de 3irk verplaatst moot worden. Spreker kan echter niet met het voorstel van B en W. meegaan, doch hij wil ook niet beslui ten om het kamp te verplaatsen naar de Banningstraat zonder dat de menschen daar iets van weten in de omgeving. Men moet de men- schon daar niet overronjaLen. De heer van klooster zegt dat daar betrekkelijk weinig men schen wonen.Bovendien kan de bestaande overweg opgeheven worden. Een verplaatsing naar Hoes hoeft- ook nog deze bezwaren, dat de mannelijke huisgenooten der aldaar wonende gezinnen dikwijls af wezig zijn, en het woonwagenvolk daardoor meer in de gelegenheid is vrij op te treden. De heer var.. Doorne is ook voor verplaatsing van het kamp na bij de Waterleiding. Spreker stelt echter voor niet tot wegverhazn ding over te gaan. De weg dient zoo slecht mogelijk te zijn. daar er dan zooveel minder wagens zullen komen. De heer van Klooster merkt op dat dan al die wrakke wagens zullen breken, en de gemeente de kosten zal moeten betalen. De heer van Doorne wil dan liever geen besluit nemen, daar de kosten niet bekend zijn. De Voorzitter zegt dat het alleen om de kwestie gaat of de plaats goed is of niet. De heer Grootewal vraagt of het noodzakelijk is dat hier een standplaats is. Kan de Raad geen verordening in het leven roepen, waarbij het verboden wordt in deze gemeente in woonwagens te wonen. De Voorzitter zegt dat het hier een Rijkswet betreft. De woon wagens moeten toegelaten worden. Daarom is het gewenscht een-plaats aan te wijzen, daar ze anders overal kunnen gaan staan. De heer Gasille geeft B. en W. in overweging hun voorstel teru^ te nemen en een onderzoek in te stellen naar de door den heer van Klooster aangewezen plaats. Spreker meent ook dat er geen kosten voor wegaanleg gemaakt moeten worden. De plaats kan dan dichter bij den weg worden aangewezen. De heer van Klooster vreest dan oogenblikkelijk klachten van de Waterleiding Maatschappij De heer Busch zegt zich niet te kunnen indenken uit wiens brein het voorstel van B» en W. is voortgekomen. Spreker begrijpt niet dat men een plaat3 bij Ifoudhoorn heeft kunnen aanwijzen.Er wonen daar vele menschen, die 's zomers pensiongasten houden en daarvan moeten leven. Wordt het woonwagenkamp daar gevestigd, dan zullen de menschen enorme schade ondervinden. Voorts moet Spreker er zich tegen verzetten dat smalend is gesproken over de woonwa genbewoners; er zijn zeer fatsoenlijke menschen onder. Spreker wil •een uitspraak van den Raad niet getraineerd zien, en de plaats aanwijzen, door den heer van Klooster aangeduid. De Birk moet van het kamp verlost worden, wellicht leunnen de wagens dichter aan de straat staan op de aangegeven plaats, nl.onmiddellijk achter den eiken wal. De heer van Klooster meent dat voor deze verplaatsing ook het gevraagde crediet van f 1400,- verleend kan worden.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1928 | | pagina 570