28 Februari 1929 68. stellen B. en W. overeenkomstig het advies van de "betrokken Raadscommissie voor om de landerijen in 5 perceelen, zoo mogelijk in massa, openhaar te verhuren en de boerderij tegen een huur- som van f 400,- per jaar, onderhands te verhuren aan W. Verweij die dit heeft aangevraagd. De desbetreffende besluiten worden ter vaststelling aange boden. De heer van den Breemer heeft er bezwaar tegen, dat Verweij voor -5 jaren aan de huur zal vast zitten, en zou wiilen voorstel len de verhuring van jjaar tot jaar te doen plaats vinden. De Voorzitter vestigt er de aandacht op, dat ook de gemeente voor drie jaren is gebonden, zoodat het bezwaar van den heer van denBteemer niet opgaat. Alleen kan de gemeente de huur tusschen- tijds doen eindigen, wanneer de gemeente den grond noodig heeft voor wegenaanleg. De heer de Bruijn acht het niet juist de boerderij voor slechts één jaar te verhuren, omdat Verweij aan de boerderij geld gaat ten koste leggen. Voorts zal de Raad wanneer zulks billijk mocht zijn, steeds ontheffing van de huur kunnen verleenen.„.De heer Busch vraagt "6£het' waar" is -~ hetgeen'"hem'ter 'oöre is ge komen -dat de vuilnisbelt zal worden verplaatst naar den Kost- verlorenweg. Spreker heeft tegen deze plaats bezwaar, omdat hij vreest, dat de omgeving er last van zal ondervinden. De Voorzitter merkt den heer Busch op, dat hij buiten de agenda gaat. De heer Busch bestrijdt dit. Spreker, die in herinnering brengt,,dat een vorige maal voor het aanwijzen van de plaats der vuilnisbelt geen heidegrond is geaccepteerd, vraagt of perceel III van de te verhuren landerijen niet geschikt voor de vuilnisbelt ware te gebruiken. De heer de Bruijn is van oordeel, dat voor de vuilnisbelt geen weiland moet worden aangewezen, maar dat daar wel een stuk heidegrond is te vinden. Bij aanwijzing van een der perceelen weiland, zou Spreker bovendien voor stoornis van de beweiding op de overige perceelen vreezen. f_ Ook de heer van den Breemer is van oordeel, dat perceel III voor een vuilnisbelt mag worden gebruikt, en wijst er op dat - "bij dusdanige aanwijzing een afrastering zal moeten worden ge maakt. De heer Hilhorst zou bij aanwijzigg van perceel III voor de vuilnisbelt groot ongerief vreezen bij overstrooming, terwijl voorts het gevaar zou bestaan, dat de rommel van het terrein zou wegwaaien naar de naburige erven. Ten aanzien van het verhuren der boerderij zou Spreker er voor voelen, den huurder optiejaren te geven. De heei" Gasille wil niet ingaan op het voorstel van den heer van den Breemer, aangezien het niet in het belang van het onder houd is, om de boerderij van jaar tot jaar te verhuren. Spreker is er voorts tegen, om een prachtig weiland voor vuilnisbelt te bestemmen en wijst er op, dat bij aanwijzing van perceel III voor bedoelde bestemming, in tijden van overstrooming er geen gelegen heid zal zijn om het vuilnis weg te brengen. De heer Busch is er sterk voor om de boerderijmet het oog op de door den huurder aan te brengen kosten, voor 3 jaren te verhuren. Spreker wijst er voorts op, dat de boerderij en de landerijen voor een bepaald doel zijn aangekocht, zoodat de ge meente in den kortst mogelijken tijd aan de huur een einde moet kunnen maken, teneinde voor dat doel over die terreinen de be schikking

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1929 | | pagina 172