28 Februari 1929-- 82. Dagelijksch Bestuur tekort is geschoten, en dat voorts de direc teur voor een taak is gesteld, waartoe hij niet bij machte was. Zooals Spreker reeds heeft aangetoond, zijn voor den directeur evenwel zeer verzachtende omstandigheden aan te voeren. ÏTadat een pauze van eenige minuten is gehouden, stelt de Voor zitter voor van de 3 moties, die van den heer Van Doorne, als de verstgaande in stemming te brengen. Deze motie, eenigszins ge- wij zigdluidt als volgt: "De Raad, Gehoord de besprekingen; Gezien de stukken, Overwegende dat bij het onderzoek der commissie nimmer is sprake geweest van financieele fraude; Spreekt als zijn oordeel uit, dat de benoe ming van den heer Van Vliet tot directeur van het grondbedrijf, afgezien van zijne aapaciteiten als gemeente-architect, een mis lukking is gebleken; dat het vertrouwen op zijn administratieve kennis en goed administratief beheer is beschaamd geworden Betreiirt het ten zeerste dat in de eerste plaats daardoor het grondbedrijf een toonbeeld is geworden van hopelooze verwarring, en tot fiancieele schade voor de gemeente geleid heeft door niet tijdig ingrijpen, al mag tevens niet verheeld worden dat het toenmalig college van Burgemeester en Wethouders ernstig verwijt treft wegens slap beheer en onvoldoende toezicht; gaat over tot de orde van den dag". De heer Endendijk verklaart, dat hij de formuleering te scherp acht en zal tegenstemmen. De motie van den heer Van Doorne wordt vervolgens in stemming gebracht en aangenomen met 7 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de heeren van den Breemer, Endendijk, Hilhorst, Koenders en Pronk. 38.ROEDVRAAG. De heer Busch vraagt of het woonwagenkamp al verplaatst is. De Voorzitter antwoordt ja morgen De heer Busch informeert voorts, wat er gebeuren gaat met de vuilnisbelt. Spreker weet, dat het vuil zal worden opgeslagen op een terrein aan den Kostverlorenweg. Spreker vindt deze plaats even ongeschikt als de vorige plaats en vreest last voor de om geving, Voorts weet Spreker nu al te zeggen, aan wien het ophalen van asch en vuilnis zal worden gegund; vaststaat dat de Yifed,Vier kant het zal krijgen. Ook hier geldt het een vriendjesbevoordee- ling,daar de Y/ed. Vierkant mest heeft verkocht aan de familie Beckeringh. Wethouder Endendijk noemt de bewering van den heer Busch een verdachtmaking van het allerminste allooi. Spreker deelt daarop mede, dat van Van Dijk een verklaring is ingekomen, waarbij hij voor de storting van het vuilnis kosteloos een terrein beschik baar stelt, terwijl de vuilnis eigendom van de gemeente blijft, De Voorzitter prostesteert ook tegen de verdachtmaking van den heer Busch, De heer de Eruijn vraagt, of het waar is, wat hem is medege deeld, dat de heer Iburg op den avond vóór het vertrek van den heer Monsma, met dezen van halftien tot half een uur 's avonds in het Gemeentehuis is geweest. Spreker vraagt, of de heer Llons- gerechtigd was een gewoon burger in het kantoor der afdeeling financiën toe te laten op een tijd, dat het Gemeentehuis voor het Publiek gesloten is, orn hem aldaar mededeelingen te doen, ver moedelijk betrekking hebbende op de financiën der gemeente. Spre ker verzoekt een streng onderzoek in te stellen, hetgeen door den Voorzitter wordt toegezegd. De

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1929 | | pagina 200